Het is de eerste editie van Monitor Participatie Hernieuwbare energie op land, nadat vorig jaar de nulmeting van de Participatiemonitor werd gepubliceerd. De Participatiemonitor is opgesteld door de advies- en onderzoeksbureaus ASISEARCH van Anne Marieke Schwencke en Bosch & Van Rijn.
Aanvullend onderzoek
Om een vollediger beeld te krijgen van het verhaal achter de cijfers van de ‘Monitor Participatie Hernieuwbare energie op land’ heeft KWINK groep in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat aanvullend kwalitatief onderzoek uitgevoerd naar de participatiepraktijk van de afgelopen jaren. Dit onder meer omdat procesparticipatie van de omgeving in het project en in de beleidsfase geen deel uitmaakt van de Participatiemonitor.
Streven 50 procent
In het Klimaatakkoord is specifiek afgesproken dat er wordt gestreefd naar 50 procent eigendom van de lokale omgeving van de productie van wind- en zonne-energie op land in 2030.
De ‘Monitor Participatie hernieuwbare energie op land – 2021’ heeft in kaart gebracht in hoeverre er sprake is van financiële participatie bij zonneparken en windparken op land. De monitor vergelijkt ook de stand van zaken met die van het jaar daarvoor (red. de nulmeting). Het aandeel zonnestroom met lokaal eigendom op de peildatum van de monitor – te weten 1 januari 2021 – is met in totaal 24 procent nagenoeg gelijk ten opzichte van 2019. Gemeten naar het aantal zonneparken zou het percentage lokaal eigendom uitkomen op 56 procent.
23,8 procent
In 2020 rekenen de onderzoekers 23,8 procent van alle zonnestroom toe als eigendom van lokale partijen, te weten van bewonerscollectieven en hun lokale partners (4,4 procent), publieke partijen (4,2 procent) en lokale bedrijven en instellingen (15,2 procent). Dit aandeel was in 2019 21,5 procent.
Indicator |
Tot en met 2020 |
|
|
Percentage aantal projecten |
Percentage totale productie |
Lokaal eigendom |
56 procent |
23,8 procent |
Lokaal eigendom: bewonerscollectieven en lokale partners |
15 procent |
4,4 procent |
Lokaal eigendom: publiek (gemeenten, waterschappen en dergelijke) |
22 procent |
4,2 procent |
Lokaal eigendom: lokale bedrijven en instellingen |
19 procent |
15,2 procent |
Geen lokaal eigendom |
39 procent |
75,9 procent |
Eigendom onbekend |
4 procent |
0,3 procent |
Financiële participatie omgeving zonder eigendom |
18,2 procent |
18,2 procent |
Omgevingsfonds |
18,7 procent |
18,7 procent |
Omwonendenregeling lokale stroom |
32,2 procent |
32,2 procent |
Omwonendenregeling: anders (onvolledig beeld) |
> 9 procent |
> 9 procent |
Nog geen invloed
De meeste van de bovenstaande projecten zijn ontwikkeld vóór 2019, het jaar waarin afspraken zijn gemaakt in het Klimaatakkoord over projectparticipatie en lokaal eigendom. ‘Omdat afspraken over participatie vaak vroeg in het proces gemaakt worden, is de verwachting dat de invloed van het Klimaatakkoord nog niet of beperkt zichtbaar is’, aldus de onderzoekers.
In 2020 zijn 98 nieuwe zonneparken gerealiseerd – waarvan 5 op water – met een geïnstalleerd vermogen van 932 megawattpiek. Eind 2020 zijn in totaal 272 zonneparken gerealiseerd, waarvan 10 op water. De zonneparken hebben samen een totaal geïnstalleerd vermogen van 1.955 megawattpiek en een gemiddelde stroomopbrengst van 1,7 terawattuur per jaar.
Eigendomsverhoudingen
Nadere analyse van projecten met lokaal eigendom laat volgens de onderzoekers een paar interessante verschillen zien, in de omvang en regionale spreiding van de zonneparken.
De omvang van de zonneparken verschilt voor de typen eigenaren. De zonneparken van bewonerscollectieven en partners, van publieke organisaties en van lokale bedrijven zijn allemaal kleiner dan 50 megawattpiek. Bij de zonneparken boven 50 megawattpiek zijn geen lokale eigenaren betrokken.
Verschillen per provincie
De eigendomsverhoudingen verschillen per provincie. Daarbij valt op dat de productie uit zonneparken in Groningen, met de hoogste productie uit zonneparken van Nederland, vrijwel geheel in handen is van niet-lokale partijen.
In Overijssel is iets minder dan de helft in lokale handen, van een bewonerscollectief, gemeenten en lokale bedrijven. Ook in Limburg, dat nog een relatief lage productie uit zonneparken kent, zijn de zonneparken voor het merendeel eigendom van lokale partijen, voornamelijk van waterschappen en lokale bedrijven.