logo
wvhj2023
© Rijksoverheid
© Rijksoverheid
2 september 2021

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius: ‘Energiecoöperatie onmisbare bouwsteen voor maatschappelijk draagvlak’

Energiecoöperaties zijn een belangrijke en professionele partner in de energietransitie en een onmisbare bouwsteen in maatschappelijk draagvlak. Dat stelt staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius van Klimaat en Energie.

De staatssecretaris heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken bij de participatie van burgers in de energietransitie. Dit onder meer naar aanleiding van de eerder aangenomen motie van Carla Dik-Faber (ChristenUnie) en Matthijs Sienot (D66) die de regering verzocht te zorgen dat het streven naar 50 procent lokaal eigendom in de Regionale Energiestrategieën (RES’en) concreet wordt ingevuld.

Onmisbare bouwsteen
Op 1 juli hebben bijna alle energieregio’s hun RES 1.0 opgeleverd. In de RES 1.0 hebben de regio’s aangegeven op welke locaties projecten voor hernieuwbare energie in ontwikkeling zijn en waar er mogelijk nieuwe windmolens en zonnepanelen komen. De volgende stap is de RES 2.0, waarin de zoekgebieden worden geconcretiseerd tot zoeklocaties.

85 procent
De staatssecretaris refereert in haar Kamerbrief aan de Lokale Energie Monitor van HIER, waaruit blijkt dat Nederland inmiddels 623 energiecoöperaties telt, waarbij in 85 procent van de gemeenten minstens 1 energiecoöperatie actief is. ‘Deze cijfers laten zien dat er meer dan genoeg enthousiasme en professionaliteit is onder inwoners om mee te doen met de energietransitie. De energiecoöperaties zijn inmiddels dan ook een belangrijke en professionele partner in de energietransitie en een onmisbare bouwsteen in het maatschappelijke draagvlak.’

‘Door de omgeving als volwaardige partij te zien in de energietransitie en haar als zodanig te laten participeren, zowel in het proces als financieel, ontstaan plannen en projecten die duurzaam zijn in de breedste zin van het woord’, vervolgt Yeşilgöz-Zegerius. ‘Zonder de inbreng van en goede afspraken met inwoners zal het ons niet lukken om de energietransitie te volbrengen.’

Tijd nodig
De betrokken ministeries, provincies, gemeenten, waterschappen en organisaties als de Participatiecoalitie spannen zich volgens de staatssecretaris alle in om inwoners, overheden en ontwikkelaars van voorbeelden en de juiste informatie te voorzien en hen te stimuleren om participatie te organiseren. ‘De inzet op participatie geeft een uniek karakter aan de energietransitie. De afspraak dat iedereen mee moet kunnen doen, met name financieel, is geen staande praktijk bij andere ruimtelijke of commerciële ontwikkelingen. Het is goed om hiervan bewust te zijn, omdat dit ook inhoudt dat we met elkaar aan het leren zijn hoe we de participatie in de energietransitie zo goed mogelijk regelen. Er wordt veel en hard gewerkt door allerlei organisaties en veel gaat al goed. Tegelijkertijd hebben sommige veranderingen tijd nodig en duurt het even voordat de effecten van alle inspanningen zichtbaar zijn.’

Monitor Participatie
Dit najaar verschijnt de eerste Monitor Participatie, nadat vorig jaar de nulmeting is gepubliceerd. Yeşilgöz-Zegerius: ‘De verwachting is dat deze monitor niet significant zal verschillen van de nulmeting, omdat de projecten die afgelopen jaar zijn opgeleverd al voor het Klimaatakkoord en de nieuwe afspraken werden geïnitieerd. Volgend jaar, bij de tweede meting, verwachten we de eerste effecten van alle inspanningen te kunnen zien. Dat is ook het moment om te bepalen of er aanvullende maatregelen nodig zijn om de afspraken over participatie bij hernieuwbare energie te realiseren.’

De staatssecretaris gaat de komende maanden met alle partners van het Klimaatakkoord in gesprek over de vraag of op basis van de uitkomsten van de tweede meting nieuwe maatregelen nodig zijn en zo ja, welke. Zij zal de Tweede Kamer hierover in het voorjaar van 2022 informeren.

Proces- en financiële participatie

Voor wind- en zonneparken bestaan zijn 2 soorten participatie: proces- en financiële participatie.

Tijdens procesparticipatie denken en beslissen inwoners mee, bijvoorbeeld over de ruimtelijke inpassing van een project. Ook de wensen en ideeën van inwoners over hoe zij onderdeel willen zijn van een energieproject zijn belangrijk en komen in de procesparticipatie aan bod. Hieruit volgen afspraken over financiële participatie door inwoners, om zo een goede verdeling tussen de lusten en lasten van wind- en zonneparken te bewerkstelligen. Financiële participatie kent meerdere vormen, namelijk met een omwonendenregeling, met een omgevingsfonds, met financiële deelneming en met mede-eigenaarschap. In de laatste 2 gevallen is de financiële participatie risicodragend.

50 procent lokaal eigendom
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat er wordt gestreefd naar 50 procent lokaal eigendom van de productie van wind- en zonne-energie op land in 2030 en dat hierbij in een gebied door de partijen gelijkwaardig wordt samengewerkt in de ontwikkeling, bouw en exploitatie bij hernieuwbare opwekking.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius benadrukt dat de 50 procent lokaal eigendom onder mede-eigenaarschap valt en dus ook inhoudt dat de participanten een financieel risico lopen. ‘Er kan gekozen worden om af te wijken van het algemeen streven naar 50 procent lokaal eigendom vanwege lokale, project-gerelateerde redenen, bijvoorbeeld als de omgeving niet geïnteresseerd of niet in staat is om zelf te investeren en de voorkeur geeft aan een andere vorm van financiële participatie.’

Gemeenten– mits ze hier beleid voor hebben geformuleerd – kunnen aansturen op een zorgvuldig participatieproces met de omgeving via een inspanningsverplichting. ‘Harde (resultaats-)afspraken over financiële participatie moeten daarbij op basis van vrijwilligheid tot stand komen en kunnen niet worden afgedwongen door het bevoegd gezag’, besluit de staatssecretaris.

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten