In het Klimaatakkoord zijn verschillende afspraken gemaakt over de participatie van burgers en bedrijven in hernieuwbare-energieprojecten op land, waaronder ook over lokaal eigendom. Omdat het vastgelegde streven van 50 procent lokaal eigendom verschillend geïnterpreteerd wordt, hebben de initiatiefnemers de Q&A opgesteld.
Definitie goede participatie
Het opgestelde document is bedoeld voor overheden – beleidsmakers, vergunningverleners en verantwoordelijken voor de Regionale Energiestrategieën – marktpartijen, omwonenden, energiecoöperaties, milieuorganisaties en andere betrokkenen bij de totstandkoming van duurzame-energieprojecten.
De Q&A kent de volgende 3 hoofdthema’s:
Financiële participatie
Idealiter biedt een initiatiefnemer volgens de Q&A na de start van de procesparticipatie ook de optie aan omwonenden om via een energiecoöperatie of ander lokaal collectief gelijkwaardig mee te investeren, tijd te spenderen en risico te dragen en zo eigendom te verkrijgen. In het document worden er daarbij 3 momenten van mede-eigenaarschap geschetst:
Streven, géén eis
In de Q&A wordt ook nog eens expliciet benadrukt dat lokaal eigendom geen eis, maar een streven is. ‘Uitgangspunten zijn de behoefte én de (financiële) mogelijkheden van de lokale omgeving. Daarbij hoort een inspanningsverplichting voor de initiatiefnemer bij alle hernieuwbare-energieprojecten om een aanbod te doen om omwonenden, zo mogelijk verenigd in een coöperatie of andersoortig gemeenschappelijk initiatief, te laten participeren in het project. Financiële participatie is een middel om het doel (totstandkoming van energieprojecten door verbeteren van lokaal draagvlak) te realiseren. … 50 procent lokaal eigendom is dus geen verplichting, het gaat erom dat de lokale omgeving de kans krijgt mee te kunnen investeren en mede-eigenaar te worden indien ze dit wensen.’
Ook wordt uitgelegd dat lokaal eigendom over het deel eigen vermogen gaat; daarvoor geldt het streven naar 50 procent. Het geldt over het eigendom van de productie-installatie. Vaak is er circa 80 tot 90 procent vreemd vermogen; daar geldt het 50-procent-streven niet voor.
Géén betaling aan overheid
In de Q&A wordt tot slot ook gesteld dat het bevoegd gezag geen bijdrage mag eisen aan een transitiefonds. ‘Een bijdrage aan een eventueel omgevingsfonds voor omwonenden, zoals (optioneel) benoemd in de gedragscodes van windenergie op land en zon op land en in de Participatiewaaier, is mogelijk– indien de omgeving aangeeft dat dit gewenst is. Dit is dus expliciet géén betaling aan overheid. Wie bepaalt wat er met de bijdrage gebeurt, is afhankelijk van de inrichting van het fonds. Dit kunnen bijvoorbeeld omwonenden zijn. De omgeving kan ook vragen om een bijdrage in een andere vorm. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) berekent de subsidiebedragen scherp om oversubsidiëring te voorkomen. Daarin zit geen ruimte om een ander doel te financieren. Het is dan ook onlogisch om middels de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE+) – via de initiatiefnemer – aan bijvoorbeeld de gemeente geld te laten overmaken. Dit zou een willekeurige vorm van betaalplanologie betekenen.’
VNG: geen verplichting
'In de praktijk blijkt dat gemeenten de afspraak over 50 procent lokaal eigendom op verschillende manieren interpreteren', licht de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) toe. 'Zo blijkt dat bepaalde gemeenten de passage over 50 procent lokaal eigendom vertaalden naar een plicht om een vergunning te verkrijgen. De Q&A stelt duidelijk dat er geen plicht is voor 50 procent lokaal eigendom of voor eisen over fondsen voor vergunningverlening. Het geeft ook aan dat lokaal eigendom risico’s meebrengt en dat later instappen ook kan, maar dan redelijkerwijs tegen een marktconforme prijs.'
De september 2024-editie van Solar Magazine is verschenen. Het tijdschrift bevat artikelen over de toekomst van de Nederlandse pv-markt, negatieve stroomprijzen, de strijd tegen dwangarbeid en Solar Solutions Kortijk.