Van concept naar RES 1.0: ook met passen en meten volle vaart vooruit

Een volgende stap aan de tekentafel, waarbij het belangrijk is om het voortdurend versnellende karakter van de energietransitie in het achterhoofd te houden. In aanloop naar deze volgende piketpaal verschenen er verschillende rapporten die de uitdaging in perspectief plaatsen. Wordt het passen en meten, of lukt het om de nationale doelstelling in de regio’s gemakkelijk te verwezenlijken?

De Nationale afspraken om 49 procent CO₂-reductie te realiseren in 2030 waren in eerste instantie de aanleiding om 30 energieregio’s de opdracht te geven om extra duurzame opwekcapaciteit te ontwikkelen. Deze aanpak moet gebiedsspecifieke ruimtelijke inpassing en maatschappelijke betrokkenheid stimuleren en zo de continuïteit in de transitie waarborgen. Ondertussen beschrijft het rapport ‘Bestemming Parijs’ de ambitieuzere route naar 55 procent reductie zoals het Europees parlement afgelopen zomer is overeengekomen in het kader van de Green Deal.

Begin februari kwam de eerste kwantitatieve beoordeling van de concept-RES door het Planbureau van de Leefomgeving (PBL) naar buiten². Hierin werd geconcludeerd dat, van het oorspronkelijke bod van 52 terawattuur, zo’n 38 terawattuur aan nieuwe hernieuwbare capaciteit haalbaar is qua uitvoering. Weliswaar een afzwakking van het enthousiaste voornemen, maar nog steeds voldoende om de regionale opgave van 35 terawattuur te overtreffen of zelfs aan hogere doelstellingen te voldoen. In het overgebleven bod zou er ruimte zijn voor ten minste 23 terawattuur aan wind en 15 terawattuur aan zon. 

Lees hier het volledige artikel ‘Van concept naar RES 1.0: ook met passen en meten volle vaart vooruit’ in de maart 2021-editie van Solar Magazine.