Vlaams Belang wil gegarandeerde terugleververgoeding voor Vlaamse eigenaren zonnepanelen

De Vlaamse energieregulator VREG nam eerder dit jaar de teruglevercontracten van energiebedrijven op in zijn prijsvergelijker V-test. Vanaf 2021 moeten inwoners van Vlaanderen die zonnepanelen op hun dak leggen namelijk 2 energiecontracten afsluiten: één voor de stroom die ze aankopen en één voor de stroom die ze verkopen. 

Aangebrand
Vlaams Belang stel te vrezen dat energieleveranciers een te lage prijs zullen aanbieden voor die teruggeleverde zonnestroom. Chris Janssens stelt voor zijn plan echter geen steun te krijgen van energieminister  Zuhal Demir. De minister liet volgens hem weten dat ze geen noodzaak ziet om aan leveranciers een gegarandeerde minimale terugleververgoeding op te leggen, omdat dit zou leiden tot extra kosten voor de leveranciers die op termijn doorgerekend kan worden aan andere klanten of aan de overheid.

Janssens hierover: ‘Als ik vroeg naar het overleg dat Demir had met de energieleveranciers, zei ze dat de Federatie van de Belgische Elektriciteits- en Gasbedrijven (FEBEG) liet weten dat de leveranciers de informatie niet kunnen delen met hun concurrenten. Dat ruikt aangebrand en klinkt onvoordelig voor zonnepaneeleigenaren.’

Monopolie
‘Zonnepaneeleigenaars moeten vergoed worden voor hun stroominjectie op het net na de valse beloftes van de overheid over de terugverdientijd’, vervolgt Janssens. ‘De Vlaamse Regering beweerde dat wie voor 2021 zonnepanelen installeerde gedurende 15 jaar gebruik kon maken van terugdraaiende tellers (en dus goedkopere facturen), maar dat werd een terugdraaiende belofte en nu moet men het doen met een compensatieregeling die niet in de buurt komt van het initiële rendement. Zonnepaneeleigenaren verdienen na deze valse beloftes van de overheid dus een gegarandeerde minimumvergoeding.’

Janssens verwijt de energieleveranciers samenspanning. ‘De grote energieleveranciers hebben in totaal een marktaandeel van ongeveer 75 procent. Samen vormen ze bijna een monopolie als ze onder één hoedje spelen. Ten aanzien van deze marktspelers moet dus een minimale terugleververgoeding bepaald worden in het belang van de rendabiliteit van de prosument.’