Het vorig jaar aangestelde provinciebestuur van Gelderland stelde vorig jaar in zijn bestuursakkoord alle mogelijkheden die er zijn voor zonne-energie te gaan benutten. ‘Zonneparken in het buitengebied zijn ook mogelijk, waarbij de systematiek van de zonneladder van de Gelderse Natuur en Milieufederatie (GNMF) richting geeft’, aldus het provinciebestuur destijds.
Optelsom losse projecten
In de antwoorden op schriftelijke vragen van CDA-Statenleden Schouten en Hooff-Nusselder melden de Gedeputeerde Staten het volgende over de voortgang bij de implementatie van een zonneladder. ‘Ons college vindt het essentieel dat locatiekeuze en de ruimtelijke impact van zonne-energie zorgvuldig wordt afgewogen, gevolgd door heldere kaders voor vergunningverlening. Anders wordt locatiekeuze en de ruimtelijke impact bepaald door een optelsom van losse projecten. Het principe van de zonneladder is daarbij voor ons het uitgangspunt. Een voorkeursvolgorde om locaties met een minimale impact op de kwaliteit van de omgeving zo optimaal mogelijk te benutten en locaties in het landelijk gebied – die wel nodig zijn maar waar de impact op de omgeving groter is – zorgvuldig en in samenhang te kiezen.’
April 2021
De Gedeputeerde Staten willen de voorkeursvolgorde in 2 stappen vormgeven. Allereerst op regionaal niveau bij de afweging en keuze van gebieden voor zonne-energie. Dit willen Gedeputeerde Staten samen met gemeenten in de 6 Gelderse regio’s uitwerken in de Regionale Energiestrategieën 1.0 (RES 1.0). Ten tweede willen de Gedeputeerde Staten op gemeentelijk niveau vertalen in bestemmingsplannen en kaders voor vergunningverlening. Gemeenten zijn daar primair voor verantwoordelijk en vullen dit nu verschillend in, en hier wil men dezelfde uitgangspunten gaan laten hanteren. ‘We bekijken in de uitwerking van deze stappen welke rol wij kunnen en moeten nemen. Volgens de planning zal ons college omstreeks april 2021 besluiten over de (tweede) wijziging van de provinciale omgevingsverordening. Op dat moment bepalen we of en hoe we een en ander opnemen in onze omgevingsverordening.’