logo
wvhj2023
© NCZIL
© NCZIL
16 oktober 2020

Zon in Landschap over zonneparken: ‘We moeten laten zien dat het anders kan’

‘We moeten in enkele tientallen jaren afkicken van fossiele energie. Dat gaat alleen zo snel lukken als we de mensen in het land meekrijgen.’ Dit stelt Wim Sinke, programmaleider Zonne-energie bij TNO.

Op het Mediapark in Hilversum organiseerde het Nationaal Consortium Zon in Landschap deze maand een online-talkshow over ruimtelijke kwaliteit, biodiversiteit en dubbel landgebruik. Het consortium richt zich op ondersteuning van grootschalige integratie van zonne-energie in het landschap en telt anno 2020 enkele tientallen leden; van de ZLTO tot provincies, de natuur- en milieuorganisaties en zonne-energiebedrijven.

Draagvlak behouden
‘De aandacht voor biodiversiteit bij zonneparken kan nog een tandje beter’, steekt Sandor Löwik van wal, programmacoördinator Energietuinen bij de Natuur en Milieufederaties. ‘Want als je groene energie produceert, moet dat op groene zonneparken gebeuren.’

En Löwik vindt Sinke aan zijn zijde. ‘We moeten in enkele tientallen jaren afkicken van fossiele energie. Dat gaat alleen zo snel lukken als we de mensen in het land meekrijgen. Als we als sector op de huidige weg doorgaan, zullen we het publieke draagvlak voor zonne-energie heel snel verspelen. We moeten laten zien dat het anders kan. Nu zijn zonneparken een karikatuur van wat zonne-energie kan zijn. Het is aan ons om als sector te bewijzen dat zonneparken meer zijn dan een manier om goedkoop hernieuwbare elektriciteit op te wekken. Zonneparken kunnen ook een bijdrage leveren aan landschapskwaliteit en biodiversiteit en zijn bovendien te combineren met andere dingen die we belangrijk vinden, zoals recreëren. We moeten van laagste kosten naar de hoogste maatschappelijke waarde. Pas dan zitten we op het goede spoor.’

Focus op economie
Frans van den Heuvel, chief executive officer van zonne-energiebedrijf Solarcentury, ziet kansen, maar wijst ook op de uitdagingen voor zonne-energie. ‘Er moet een level playing field zijn met de gehele energiemarkt. Uiteindelijk produceer je met een zonnepark kilowatturen die op de lange termijn concurrerend moeten zijn met andere energiebronnen. Voor een zonnepark krijg je 15 jaar subsidie, maar voor de periode van 15 tot 20 jaar daarna is er een ongesubsidieerde businesscase. Te zijner tijd zal er een grote prijsdruk zijn door de massale opmars van wind- en zonne-energie en daar moeten zonneparken zich tegen wapenen.’

Löwik constateert dat de focus bij de huidige zonneparken sterk op de economie ligt. ‘Het draait om de businesscase en dat leidt tot het zo optimaal mogelijk volleggen van de grond met zonnepanelen. Idealiter kijk je ook naar de waarde die je met een groen zonnepark schept voor de omgeving. Als je tegenover die maatschappelijke waarde een geldbedrag kunt zetten, ontstaat er ruimte om andere functies toe te voegen aan zonneparken. Ik zie dat de zonne-energiesector daar steeds meer oog voor heeft, dus de richting is goed.'

Schaamgroen
Sinke bevestigt dat beeld. ‘We moeten de zonne-energiesector ondersteunen door de uitrol van zonne-energie financieel mogelijk te maken en daar hoort volume bij. We hebben gigawatts nodig. We moeten daarom ook voorkomen dat op lokaal of regionaal niveau een onmogelijke keuze gemaakt moet worden tussen een groot zonnepark met een goede businesscase of een klein en aantrekkelijk zonnepark dat financieel niet uit kan.’

‘Ruimtelijke kwaliteit is vaak het obstakel voor het draagvlak van zonneparken’, duidt Kay Cesar, presentator van de talkshow en voorzitter van het Nationaal Consortium Zon in Landschap. ‘Steeds vaker wordt een zonnepark door een bosje of aarden wal uit het zicht gehouden of eigenlijk verstopt. Landschapsarchitecten noemen het schaamgroen. Maar er zijn veel meer mogelijkheden die dit knelpunt kunnen oplossen.’

Samen mooi maken
En die stelling van Cesar werd tijdens de talkshow ondersteund door een onlinepoll. 15 procent van de respondenten stelde daarbij dat zonneparken zoveel mogelijk uit het zicht gehouden moeten worden, maar 85 procent stelt dat zonneparken juist zo ontworpen moeten worden dat iedereen ze graag wil zien. ‘Er is dus nog een hoop te doen’, concludeert Jeroen Everaert van Mothership die voor de gemeente Rotterdam onder meer het iconische zonnepark Ripples of Change ontwierp. ‘Het is mogelijk om samen met burgers en bedrijven een prachtig beeld neer te zetten. Dat is ook nodig, want er komt nog een enorme tsunami van zonneparken aan en die moeten we samen mooi maken.’

En daar vindt Everaert Sven Stremke van de universiteit Wageningen aan zijn zijde. ‘Nederland heeft internationaal een goede reputatie als het gaat om ruimtelijke kwaliteit. Ik ben ervan overtuigd dat ruimtelijke kwaliteit als raamwerk ons kan helpen om zonneparken in cocreatieprocessen met de bevolking vorm te geven. Zo kun je zonneparken ontwerpen die het maatschappelijk draagvlak verhogen en keuzes transparant maken. Je moet burgers meenemen in het ontwerpproces en uitleggen hoe een gebied er over 15 of 20 jaar uitziet door te blijven praten en beelden te laten zien. Als je daarbij laat zien dat zonneparken iets goeds doen voor het klimaat en de biodiversiteit krijg je een hogere waardering.’

Everaert besluit: ‘We moeten met geduld naar het ontwerp van zonneparken kijken en proberen elkaar te vinden. En dat kan, want we zijn als Nederlanders goed in polderen.’

Lees komende week het vervolgartikel over de talkshow van het nationaal consortium Zon in Landschap met aandacht voor biodiversiteit, dubbel landgebruik en agri-pv.

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten