De verdeling qua systeemgrootte is in 2020 tot nu zeer eenzijdig. Er zijn enkel kleinschalige pv-systemen opgeleverd. De door VEA vermelde vermogens zijn de omvormervermogens (AC-vermogen):
Vorig jaar werd er in de maanden januari en februari in totaal 20 megawatt aan zonnepanelen verwelkomd. De verdeling van het geïnstalleerde omvormervermogen (AC) qua provincies is in 2019 en 2020 als volgt:
Provincie (in megawatt) |
2019 |
2020 |
Cumulatief vermogen |
Provincie Antwerpen |
70,80 |
2,21 |
717,22 |
Provincie Limburg |
108,40 |
1,38 |
671,21 |
Provincie Oost-Vlaanderen |
89,95 |
2,64 |
735,69 |
Provincie Vlaams-Brabant |
40,56 |
1,26 |
365,58 |
Provincie West-Vlaanderen |
75,78 |
2,31 |
692,10 |
Totaal |
385,49 |
9,80 |
3.181,81 |
In totaal beschikt Vlaanderen nu volgens het VEA over 3.182 megawatt aan zonnepanelen. Vlaanderen heeft sinds 2011 jaarlijks de volgende hoeveelheid zonnepanelen verwelkomd (noot: dit betreft het omvormervermogen:
2011: 826 megawatt;
2012: 365 megawatt;
2013: 27 megawatt;
2014: 47 megawatt;
2015: 75 megawattt;
2016: 131 megawatt;
2017: 194 megawatt;
2018: 238 megawatt;
2019: 385 megawatt (per eind 2019 totaal geïnstalleerd vermogen 3.182 megawatt);
2020: 10 megawatt (met doel van 3.700 megawatt geïnstalleerd vermogen).
Het Vlaams Energieagentschap meldt dat de cijfers van het meest recente kwartaal per definitie ‘onvolledig en dus steeds een onderschatting van de werkelijkheid’ zijn. Omdat nieuwe installaties verschillende stappen moeten doorlopen, worden ze in vele gevallen pas enkele maanden na indienstname door de netbeheerders geregistreerd. Deze cijfers worden door het VEA nagekeken en verwerkt voor publicatie. Pas tegen eind april 2020 verwacht het VEA de definitieve cijfers van 2019.