logo
wvhj2023
© Maarten Zeehandelaar | Dreamstime.com
© Maarten Zeehandelaar | Dreamstime.com
12 september 2019

Tweede Kamerleden dienen reeks moties in over gebrekkige netcapaciteit

In navolging van het overleg met minister Wiebes en zijn Kamerbrief over de verplichte transportindicatie voor nieuwe SDE+-projecten hebben Kamerleden een reeks moties ingediend over gebrekkige netcapaciteit.

Minister Wiebes heeft eerder deze week in zijn Kamerbrief gemeld dat de netbeheerders een aanvraag voor transportindicatie alleen mogen weigeren in gebieden waar de ACM congestie heeft vastgesteld en er een onderzoek is geweest naar alle mogelijkheden tot congestiemanagement. De minister zegde daags hiervoor in het Algemeen Overleg Klimaat en Energie van de Tweede Kamer al toe dat de transportindicatie wordt toegekend op basis van het principe ‘ja tenzij’. 

Tweeminutendebat
Tweede Kamerleden kunnen vragen het verslag van een algemeen overleg (VAO) op de plenaire agenda van de Tweede Kamer te laten plaatsen, onder voorwaarde dat er een of meer moties worden ingediend. Tijdens een Algemeen Overleg is het namelijk niet mogelijk om moties in te dienen. Een VAO staat ook bekend als tweeminutendebat omdat iedere fractie slechts 1 keer 2 minuten het woord mag voeren. De aanvrager van het debat krijgt als eerste het woord en dat was in dit geval GroenLinks-Kamerlid Tom van der Lee.

2 moties GroenLinks over netcapaciteit
Van der Lee kondigde direct aan 2 moties in te dienen, maar besloot er later een aan te houden.

De eerste motie (nr. 379) luidt als volgt: ‘De Kamer, gehoord de beraadslaging, verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat wanneer de ACM een klacht over een negatieve transportindicatie gegrond verklaart, de betrokken SDE+-aanvraag alsnog in dezelfde SDE+-ronde in behandeling wordt genomen.’

Minister Wiebes gaf de volgende reactie op Van der Lee’s eerste motie: ‘Het alsnog in behandeling nemen van een SDE+-aanvraag als de ACM die afkeurt is dit kalenderjaar nog niet mogelijk. Mag ik het met een bijsluiter doen, namelijk dat het vanaf 2020 wel te regelen is? Als ik de motie zo mag interpreteren, of als ik in elk geval zo kan afspreken met de indiener dat ik dit vanaf 2020 doe, wil ik de motie graag ter oordeel aan de Kamer geven (red. er wordt aanstaande dinsdag gestemd over de motie), want ik zie het nut ervan in.’

De aangehouden tweede motie (nr. 380) van Van der Lee luidt als volgt: ‘De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende dat er op dit moment problemen zijn rondom de netcapaciteit van het elektriciteitsnet; overwegende dat het op peil brengen en houden van de netcapaciteit een complex en langdurig project is waarmee grote investeringen gemoeid zijn; overwegende dat het wenselijk is dat de Kamer hierbij nauw betrokken wordt; spreekt uit de infrastructuurprojecten met betrekking tot het elektriciteitsnet aan te wijzen als groot project.’

Minister Wiebes bood Van der Lee in zijn reactie een alternatief aan: ‘Ik wil aanbieden dat ik in de brief in het eerste kwartaal, waarin we over netcapaciteit en -aanleg gaan praten, voldoende inzicht geef in het bouwschema en in de vooruitzichten van de capaciteit. Ook zal ik daarin een voorstel doen hoe ik de Kamer op de hoogte kan houden, ook waar het gaat om de regelgevingsagenda. Dat geeft volgens mij wel het vereiste inzicht, maar ik doe dit op het niveau dat past bij het instrument. Dat zou mijn aanbod zijn.’ Naar aanleiding van de reactie van de minister heeft Van der Lee besloten zijn motie aan te houden.

Motie D66: problemen Noord-Nederland snel oplossen
Matthijs Sienot diende namens de fractie van D66 ook 1 motie in. Deze motie (nr. 381) luidt als volgt: ‘De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende dat er zich blijvende problemen voordoen met gebrekkige netcapaciteit in Nederland, met name in de noordelijke provincies; overwegende dat Nederland de doelstelling van 16 procent hernieuwbare-energieopwekking dient te bereiken in 2023 en daarbij aansluiting van duurzame-energieprojecten op het elektriciteitsnet van cruciaal belang is; verzoekt de regering om spoedig met oplossingen te komen voor de huidige problemen in het Noorden, door naast de optimalisatie van het huidige net via aangepaste wet- en regelgeving ook te kijken naar mogelijke versnelling in opslagtechnieken zoals accu's en groene waterstof; verzoekt de regering tevens de Kamer daarover begin 2020 te informeren.’

Minister Wiebes heeft in zijn reactie aangegeven deze motie ter oordeel van de Tweede Kamer te laten en dus wordt er aanstaande dinsdag gestemd over de motie.

Motie Partij voor de Dieren: geen zonneparken op nationale natuurgebieden
Lammert van Raan diende namens de fractie van de Partij voor de Dieren eveneens een motie in over zonneparken. Bovendien wil Van Raan van de minister weten hoe buurlanden die een hoger percentage duurzame energie hebben dan Nederland zijn omgesprongen met dezelfde problematiek om te leren van de best practices.

Van Raans motie (nr. 385) luidt als volgt: ‘De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende dat de motie-Dik-Faber verzoekt nieuwe zonneparken te toetsen aan de zonneladder; constaterende dat natuurgebieden zich op de bovenste sport van de zonneladder bevinden; constaterende dat de minister stelt dat vrijwel alle provincies natuurgebieden uitsluiten; van mening dat het in geen enkele provincie wenselijk is om zonneparken in natuurgebieden aan te leggen; verzoekt de regering nationaal natuurgebieden uit te sluiten als locatie voor nieuwe zonneparken, en gaat over tot de orde van de dag.’

Minister Wiebes heeft de motie van Van Raan ontraden omdat hij het een aangelegenheid van regionale overheden vindt. Desondanks wordt er aanstaande dinsdag gestemd over de motie.

Motie CDA: kleine en coöperatieve projecten wél aansluiten
Agnes Mulder heeft namens het CDA 1 motie ingediend aangaande het uitrollen van onder meer de vertraging van de uitrol van zonnepanelen bij energiecoöperaties door de beperkte netcapaciteit. De motie (nr. 386) luidt als volgt: ‘De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat kleine en coöperatieve duurzame-energieprojecten bijdragen aan het draagvlak voor de energietransitie; verzoekt de regering te onderzoeken hoe juridisch vormgegeven kan worden dat kleine en coöperatieve projecten wel kunnen doorgaan in gebieden waar een netcapaciteitstekort dreigt, en gaat over tot de orde van de dag.’

Minister Wiebes heeft in zijn reactie aangegeven deze motie ter oordeel van de Tweede Kamer te laten en dus wordt er aanstaande dinsdag gestemd over de motie.

Motie PvdA: voorrang voor kleinschalige initiatieven
William Moorlag diende namens de Partij van de Arbeid (PvdA) een soortgelijke motie in. Zijn motie (nr. 388) luidt als volgt: ‘De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat kleinschalige duurzame-energieprojecten van verenigingen, scholen, boeren en bedrijven vrijwel geen kans maken in gebieden waar grote ontwikkelaars een enorm beslag op de schaarse netcapaciteit leggen; overwegende dat dit schadelijk is voor de kleinschalige regionale economie en voor het draagvlak voor de energietransitie, en tegengesteld aan de wens van de Kamer om zo veel mogelijk zonnepanelen op daken te plaatsen in plaats van op agrarische grond; verzoekt de regering om op grond van het algemene publieke belang kleinschalige initiatieven voorrang te geven bij aansluiting op het elektriciteitsnet, en gaat over tot de orde van de dag.’

Minister Wiebes noemt de motie van Moorlag in zijn reactie ‘wat ruiger’ dan die van Mulder: ‘Het is nu, op dit moment, niet aan de netbeheerder om te discrimineren. Ik zeg wel tegen de heer Moorlag, en dit zal hem misschien bevallen, dat bij netten waar een beperkte capaciteit is een kleine leverancier vanwege de inpassingsproblematiek vaak makkelijker automatisch op het net past en dus eerder zal kunnen worden toegelaten dan een grote. Daar waar gebieden vol zijn, zullen kleine initiatieven logischerwijs eerder passen dan grote initiatieven als er ruimte komt in de wachtrij. In de praktijk zullen de kleine projecten vanwege de inpassing sneller aan bod komen, ook al wordt er niet gediscrimineerd. Een ander onderscheid dan dat is op dit moment niet denkbaar. Daarom moet ik deze motie nu ontraden.’

Motie ChristenUnie: stop-en-go-moment postcoderoosregeling voorkomen
Carla Dik-Faber heeft namens de ChristenUnie aandacht gevraagd voor de postcoderoosregeling waarvan de businesscase door het Klimaatakkoord zou verslechteren. De motie (nr. 390) luidt als volgt: ‘De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende dat in het Klimaatakkoord als ambitie staat opgenomen dat 50 procent van de lokale productie uit wind of zon in eigendom moet komen van de lokale omgeving; overwegende dat er meer dan 480 energiecoöperaties zijn in Nederland en een deel van die coöperaties nu reeds (pv-)opwekinstallaties in eigendom heeft en daarmee invulling geeft aan de ambitie in het Klimaatakkoord; overwegende dat de inkomsten van deze energiecoöperaties op dit moment grotendeels afhankelijk zijn van de Regeling Verlaagd Tarief; overwegende dat door de afgesproken verlaging van de energiebelasting op elektriciteit deze coöperaties financieel in de gevarenzone komen; overwegende dat gewerkt wordt aan een nieuwe, robuuste regeling per 2021; spreekt uit dat energiecoöperaties met een eigen opwekinstallatie geen negatieve gevolgen mogen ondervinden van de afspraken in het Klimaatakkoord betreffende de verlaging van de energiebelasting op elektriciteit; verzoekt de regering voor de begroting EZK duidelijkheid te geven over een nieuwe regeling per 2021, inclusief beschikbaar budget; verzoekt de regering tevens er met een soepele overgang voor te zorgen dat in 2020 geen “stop-en-go”-moment ontstaat, en gaat over tot de orde van de dag.’

Minister Wiebes heeft in zijn reactie over de motie van Faber toegezegd over een nieuwe regeling voor de begrotingsbehandeling van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat duidelijkheid te kunnen geven. ‘Ook gaat de motie over geen “stop-en-go”-moment. Ik streef natuurlijk naar een regeling waarin niemand die al bezig is met zijn corporatie, een reden heeft om te stoppen en waarin wel velen een go zullen geven. Over wat een soepele overgang is, valt nog een debat te voeren. Dat zullen we zeker doen, maar vooruitlopend op dat debat wilde ik deze motie wel ter oordeel aan de Kamer geven.’

Dinsdag 24 september wordt er over de verschillende moties – mits deze niet tussentijds aangehouden worden – gestemd. De stemmingen vinden 1 week later plaats omdat er op dinsdag 17 september geen plenaire vergadering van de Tweede Kamer is in verband met Prinsjesdag.

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten