Minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat heeft vandaag het definitieve Klimaatakkoord gepresenteerd. Uitgangspunt van het kabinet is dat de stap naar minder CO2-uitstoot voor iedereen haalbaar en betaalbaar is. Nederland stoot daarbij volgens Wiebes in 2030 de helft minder broeikasgassen uit ten opzichte van 1990.
84 terawattuur elektriciteit
Concreet is in het definitieve Klimaatakkoord vastgelegd dat er wordt gestreefd naar het opschalen van de elektriciteitsproductie uit hernieuwbare bronnen, te weten zon en wind, tot 84 terawattuur. Dit betekent dat 70 procent van de Nederlandse elektriciteitsproductie (red. 120 terawattuur, bron: CBS) hernieuwbaar zal zijn na 2030.
Nog altijd 35 terawattuur
Wind op land en zon-pv (red. hernieuwbaar op land) zijn ook in het definitieve Klimaatakkoord goed voor 35 terawattuur in 2030. Wel is daarbij de kanttekening dat er door extra elektrificatie, in andere sectoren dan de elektriciteitssector, mogelijk meer hernieuwbare elektriciteit nodig is. Het kabinet schrijft hierover in het Klimaatakkoord het volgende: 'Het huidige ambitieniveau zal dan verhoogd worden, mits de juiste randvoorwaarden alsdan kunnen worden ingevuld. Om op deze extra vraag voorbereid te zijn, is het wenselijk dat hier de benodigde voorbereidingen worden getroffen, bijvoorbeeld door het reserveren van de benodigde ruimte.'
Ambities productie elektriciteit uit hernieuwbare bronnen in 2030 |
49% CO2-reductie (basispakket) |
55% CO2-reductie |
Wind op zee |
49 terawattuur |
120 terawattuur |
Hernieuwbaar op land (> 15 kilowatt) |
35 terawattuur |
|
Overige hernieuwbare opties (incl. CO2 vrij regelbaar vermogen*) |
Pro Memorie (PM, red. nog onbekend) |
|
Totaal |
84 terawattuur |
* Bij het CO2-vrij regelbare vermogen is de verwachte groei van kleinschalig zon-pv (<15 kilowattpiek) naar 7 terawattuur in 2030 inbegrepen. Aan de systeemtafel is de inschatting gemaakt dat in 2030 17 terawattuur aan CO2-vrij regelbare vermogen 15-40 terwattuur zal moeten kunnen leveren. Hernieuwbare opties kunnen hiervan onderdeel zijn.
Kostprijsreductie
Het kabinet heeft in het definitieve Klimaatakkoord het door de sectortafel Elektriciteit voorgestelde reductiepad voor de kostprijs van zon-pv op land en wind op land overgenomen. Onderstaande tabel toont de voorgenomen kostprijsreductie.
Euro per megawattuur |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
WOL |
59 |
55 |
52 |
50 |
49 |
47 |
Zon-pv |
83 |
78 |
73 |
68 |
63 |
58* |
* (red. 5,8 eurocent per kilowattuur)
Deze kostprijzen zullen jaarlijks ten behoeve van de openstelling van de Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE+) worden gemonitord. De kostprijzen uit de bovenstaande tabel gaan ervan uit dat een deel van de kostenreductie gerealiseerd wordt door het verlagen van de netaansluitkosten doordat de netbeheerder op een efficiënte wijze kan uitbreiden richting de productielocaties, waardoor de aansluitingen tegen lagere maatschappelijke kosten gerealiseerd kunnen worden.
Tenders voor kostprijsreductie
Om de kostprijsreductie te halen, schrijft het kabinet in het definitieve Klimaatakkoord ook tenders te overwegen. ‘Waar dit vanuit grondbezit en gebruik ten behoeve van de primaire functie van de grond mogelijk is, zal tendering bij voorkeur worden toegepast voor grootschalige projecten. Tenderen van Hernieuwbaar op Land (red. wind- en zonne-energie) wordt momenteel al uitgeprobeerd in het reeds gestarte pilotprogramma dat – in consultatie met de marktpartijen – verder kan worden uitgebreid. De rijksoverheid en andere overheden kunnen locaties voorbereid naar de markt brengen, gericht op optimale prijs-kwaliteit binnen het project. Het mag niet gericht zijn op een hogere prijs van de grond. Het streven is een substantiële bijdrage te leveren aan de 35 terawattuur en dit zoveel mogelijk te doen binnen de kaders die de huidige SDE+-regeling daarvoor stelt. Dit kan zowel op overheidsgronden als op basis van vrijwilligheid op privégronden. De rijksoverheid pakt dit op in het kader van het Programma Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed.’
Opvolger SDE+(+)
In het Klimaatakkoord heeft het kabinet vastgelegd in 2021 te starten met een onderzoek naar eventueel alternatieve instrumenten dan de SDE++-regeling voor de periode na 2025. Daarbij wordt naar verschillende instrumenten gekeken (red. waarbij het expliciet niet zal gaan om financiële instrumenten vanuit de rijksoverheid), waaronder een vorm van een leveranciersverplichting en het verder stimuleren van de vraag naar hernieuwbare elektriciteit.
Als de keuze voor een instrument aan de orde is, dan zijn de volgende criteria van toepassing. Het instrument:
Als uit het onderzoek blijkt dat alternatief instrumentarium als opvolger van de SDE++-regeling nodig is, wordt met de voorbereiding van de invoering hiervan al in 2023 gestart. Dit omdat de SDE++-regeling stopt aan het einde van 2025 en het alternatieve instrumentarium in 2026 in werking zou moeten treden.
Lees ook:
De september 2024-editie van Solar Magazine is verschenen. Het tijdschrift bevat artikelen over de toekomst van de Nederlandse pv-markt, negatieve stroomprijzen, de strijd tegen dwangarbeid en Solar Solutions Kortijk.