ECN startte in opdracht van Kamp afgelopen maart een onderzoek naar wat mensen momenteel motiveert of hindert bij het aanschaffen van zonnepanelen. De resultaten van dit onderzoek heeft Kamp nu met 5 door ECN opgestelde scenario’s naar de Tweede Kamer gestuurd; begeleid met zijn advies aangaande de salderingsregeling. De minister heeft namelijk een sterke voorkeur voor 2 van de 5 scenario’s: de teruglever- en/of investeringssubsidie.
Het rapport draagt de titel ‘De salderingsregeling: Effecten van een aantal hervormingsopties’. In het rapport zet ECN 5 varianten uiteen, te weten:
Voor het onderzoek is men er vanuit gegaan dat alle beleidswijzigingen ingaan per 1 januari 2020. Met specifieke analyses voor 3 sectoren (red. koopwoningen, huurwoningen en utiliteitsgebouwen) zijn de effecten van de varianten ingeschat op 3 hoofdpunten:
Varianten A en A1 leiden volgens ECN tot steeds verder verbeterende business cases in alle sectoren. Zeker in de koopsector leidt dit richting 2030 tot zeer korte terugverdientijden (TVT’s) in de orde van 3 tot 4 jaar (red. afhankelijk van dakgrootte en –oriëntatie. Dat betekent (onder de aangenomen prijzen voor elektriciteit) de investering zich in de loop van 20 jaar zich meer dan 6 keer terugbetaalt. Alle hervormingsvarianten (red. B, C en D) kunnen zo worden ingeregeld dat ze leiden tot stabilisering van de TVT op 6 tot 7 jaar. Variant C geeft daarbij ook de meest stabiele effecten in de huur- en utiliteitssector.
De hervormingsvarianten leiden in de analyses van ECN tot een reductie in het groeipad van zon-pv bij kleinverbruikers ten opzichte van variant A (red. salderen handhaven), met zo’n 20 procent in varianten B en C en ruim 10 procent in variant D. Deze vermindering wordt deels veroorzaakt doordat de businesscase voor pv in de hervormingsvarianten stabiliseert, terwijl deze bij variant A in de loop der jaren steeds gunstiger wordt. Hierdoor is pv in de hervormingsvarianten voor minder huishoudens financieel voldoende aantrekkelijk. Daarnaast geven de hervormingsvarianten een aantal jaren meer onzekerheid in de markt omdat het stimuleringskader voor zon-pv verandert. In variant D worden deze effecten volgens ECN deels gecompenseerd doordat een investeringssubsidie de financiële barrière voor aanschaf van pv vermindert.
Per saldo leiden alle hervormingsvarianten tot een substantiële vermindering van de overheidskosten (red. de som van gederfde belastinginkomsten en kosten voor nieuwe instrumenten). Alle varianten leiden tot een kostenreductie voor de overheid in de orde van 60 procent, ten opzichte van variant A, oftewel ordegrootte 5 miljard euro cumulatief over de periode tot en met 2030.
Lees ook: