Hermans herhaalt: vooralsnog geen ruimte voor openstelling SDE++ in 2027

Begin oktober nam de Tweede Kamer nog met een ruime meerderheid een motie van de ChristenUnie en D66 aan, waarin de regering wordt opgedragen om de miljardeninvesteringen via de subsidieregeling SDE++ ook na 2027 mogelijk te maken. Eerder dreigde de SDE++ in 2026 vanwege een gebrek aan budget ook al niet open te gaan, maar door ingrijpen van de Tweede Kamer is er komend jaar via de subsidieregeling alsnog 8 miljard euro beschikbaar.

Prijsrisicobuffer
Het budgetprobleem is ontstaan doordat het kabinet-Schoof de prijsrisicobuffer voor de SDE++ met 1 miljard euro heeft verlaagd, van 3,2 naar 2,2 miljard euro per jaar. Deze prijsrisicobuffer is het maximale bedrag aan jaarlijkse overheidsuitgaven dat de regeling mag veroorzaken.

‘De bezuiniging op de prijsrisicobuffer was effectief een structurele bezuiniging van 1 miljard euro per jaar op de SDE-middelen’, meldt minister Hermans nu in antwoord op de Kamervragen. ‘De bezuiniging heeft effect gehad op de mogelijkheden voor toekomstige openstellingen van de SDE++, maar ook op de ruimte voor reeds afgegeven beschikkingen. Na de bezuiniging zijn energieprijzen sterk gedaald, wat met een kleinere buffer doorwerkte op de ruimte voor reeds afgegeven beschikkingen en de ruimte om open te stellen. De beschikbare middelen worden nu bijna volledig ingezet voor bestaande beschikkingen. Zoals eerder aangegeven in het Pakket Groene Groei is er daarom alleen nog budget voor openstellingen in 2025 en 2026.’

Duidelijkheid in voorjaar
De begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie is volgens de minister volledig leeggeboekt om de tegenvallers door lagere energieprijzen op te vangen.

Het beschikbare budget staat gelijk aan uitgaven die voor de regelingen worden verwacht. Uitgaven voor de SDE-regelingen lopen tot wel 20 jaar na openstellingen door. Ook voor de jaren na 2030 geldt dat het beschikbare budget gelijk is aan de verwachte uitgaven inclusief de openstellingen in 2025 en 2026.

Het kabinet zal in het voorjaar van 2026 duidelijkheid geven over de benodigde middelen voor de openstelling van 2027. Daarbij houdt het kabinet volgens Hermans rekening met het belang van de regeling voor de gestelde klimaat- en energiedoelen en beschikbare middelen.