
Momenteel betalen alleen afnemers transporttarieven voor het elektriciteitsnet, terwijl invoeders zoals eigenaren van windparken en zonneparken geen transportafhankelijke tarieven betalen. De komst van het invoedingstarief voor grootverbruikers met batterijen en zonnepanelen werd afgelopen oktober aangekondigd en leidde tot kritiek van de energiebedrijven. Afgelopen februari meldde de toezichthouder nog dit jaar het ontwerpcodebesluit te presenteren.
Verschillende varianten
De ACM onderzoekt verschillende mogelijkheden voor de vormgeving van het invoedingstarief. Er zijn 3 kostencategorieën geïdentificeerd waarover de tarieven verdeeld kunnen worden: kosten voor infrastructuur en congestiemanagement, kosten voor ondersteunende diensten en kosten voor netverliezen.
Voor het tarief zelf overweegt de ACM verschillende tariefdragers: een tarief per kilowattuur (kWh), een tarief op basis van gecontracteerd vermogen (kWcontract) of een tarief gebaseerd op werkelijk gebruikte capaciteit (kWmax). Ook wordt onderzocht of het tarief moet variëren per tijdstip van invoeding, met één uniform tijdsprofiel voor alle netvlakken of verschillende profielen per netbeheerder.
De ACM heeft vooralsnog besloten geen locatiedifferentiatie in het invoedingstarief op te nemen, omdat de verwachte gedragseffecten klein zijn en andere factoren sterker geacht worden om de locatie van invoeders te bepalen.
Kostenverdeling
Een belangrijk vraagstuk is hoe de kosten tussen invoeders en afnemers verdeeld moeten worden. De ACM heeft voorlopig een voorkeur voor een 50/50-verdeling, waarbij de helft van de totale kosten aan invoeders wordt toegerekend en de andere helft aan afnemers.
De ACM acht de 50/50-verdeling een goede benadering van de mate waarin de kosten voor het stroomnet samenhangen met het netgebruik van invoeders en het netgebruik van afnemers. Het elektriciteitsnet moet namelijk altijd in balans zijn, zo beredeneert de waakhond.
Consumenten en mkb
Verder moet bepaald worden of kleinverbruikers op het laagspanningsnet – consumenten en het midden- en kleinbedrijf (mkb) – uitgezonderd worden van het invoedingstarief. De ACM is terughoudend met uitzonderingen, maar wil voor kleinverbruikers eerst de overstap van het huidige capaciteitstarief naar een transportafhankelijk tarief maken voordat een keuze wordt gemaakt over een invoedingstarief.
Een transporttarief voor invoeding zou namelijk de achterliggende gedachte van het capaciteitstarief doorkruisen. Tegelijkertijd moeten de kosten van de kleinverbruikers uiteindelijk wel ergens in de tarieven terechtkomen. De vraag is bij wie en de ACM schetst mogelijkheden die zij nog in beraad heeft.
Er worden door de toezichthouder 3 mogelijke opties beschreven voor het verdelen van kosten die niet kunnen worden doorberekend aan kleinverbruikers die elektriciteit terugleveren aan het laagspanningsnet met bijvoorbeeld zonnepanelen.
3 opties
De eerste optie is betaling door alle stroomgebruikers. Bij deze aanpak worden de kosten verdeeld over alle afnemers die aangesloten zijn op het laagspanningsnet. Dit verdeelt de kosten over een grote groep. De tweede optie legt de kosten bij de overige partijen die stroom leveren aan het stroomnet. Dit vereist aanpassing van het tariefmodel, wat het systeem minder transparant maakt. De derde mogelijkheid legt alle kosten bij grootverbruikers die zijn aangesloten op het laagspanningsnet. Dit is eenvoudiger uit te voeren, maar kan tot onredelijk hoge kosten leiden als het om een kleine groep bedrijven gaat, die dan onevenredig veel moeten betalen.
Vervolg
De ACM nodigt marktpartijen uit om uiterlijk 9 januari 2026 te reageren op de consultatie. Op basis van deze reacties wil de toezichthouder in 2026 een ontwerpbesluit opstellen voor het opnemen van het invoedingstarief in de Tarievencode elektriciteit.
De Solar & Storage Magazine Marktgids 2026 is verschenen. De jaarlijks terugkerende marktgids biedt een totaaloverzicht van de energieopslag- en zonne-energiemarkt en is een bijlage van de december 2025-editie van Solar & Storage Magazine. De marktgids kent dit jaar 14 rubrieken en bovendien zijn in samenwerking met een groot aantal bedrijven en organisaties de belangrijkste ontwikkelingen qua projecten, markt en technieken in kaart gebracht.