Minister vecht voor Klimaatfonds, maar kan verdere plundering niet uitsluiten

Suzanne Kröger (GroenLinks-PvdA), Pieter Grinwis (ChristenUnie) en Ilana Rooderkerk (D66) toonden zich tijdens het Kamerdebat over de begroting van het ministerie van Klimaat en Groene Groei kritisch op het weghalen van geld uit het Klimaatfonds.

Politieke druk
De minister stond onder vuur vanwege eerdere besluiten om geld uit het Klimaatfonds te halen. Bij de voorjaarsbesluitvorming werd geld gebruikt voor de energiebelastingvermindering en de Indirecte Kostencompensatie (IKC), in totaal 600 miljoen euro.

GroenLinks-PvdA-Kamerlid Kröger was kritisch: ‘Kennelijk staat de minister er niet hard genoeg voor, want bij de voorjaarsbesluitvorming stond ze erbij, keek ze ernaar en werd ze overruled door de partijleiders van de VVD en de PVV.’ Waar Kröger sprak over een plundering, sprak D66-Kamerlid Rooderkerk over ‘een graai’ uit het Klimaatfonds.

De demissionaire minister verdedigde haar besluit door te stellen dat het Klimaatfonds voor haar ‘een heel belangrijk instrument’ is en nam ze afstand van de suggesties dat er ‘gewoon gegraaid’ is uit het fonds: ‘Ja, dat wordt betaald uit het Klimaatfonds. Maar dat Klimaatfonds heeft als doel om de elektrificatie ook in de industrie te stimuleren. Dat doen we met deze regeling. Er is ook geld uit het fonds gebruikt om de energierekening voor mensen thuis een beetje te verlagen. Het is een verlichting, een lichte verlichting, en ook daarvoor geldt dat dat bijdraagt aan het behouden van draagvlak, aan het behouden van support voor die heel grote transitie waar we in zitten in Nederland.’

Geen harde garanties
Harde garanties dat het Klimaatfonds in augustus – als het demissionaire kabinet besluiten zal nemen over de begroting van 2026 die op Prinsjesdag gepresenteerd wordt – niet verder wordt aangetast.

‘Het kan soms zo zijn dat er zoveel vraagstukken, problemen, knelpunten en soms ook politieke wensen op tafel liggen dat er afwegingen gemaakt moeten worden. Dan vind ik en is het ook mijn verantwoordelijkheid om daar altijd met een open blik naar te kijken. Maar ten principale vind ik dat we niet voor niets geld voor klimaat in een klimaatfonds hebben gezet. Het is belangrijk dat het wordt besteed voor het klimaatbeleid in die sectoren waarvoor we dat hebben afgesproken.’