Gemeente Groningen gaat energiegemeenschappen formele erkenning geven

De 2 moties werden ingediend door GroenLinks, D66, PvdA, Partij voor de Dieren en CDA. De energietransitie moet met deze stap een impuls krijgen door lokale energie-initiatieven, energiecoöperaties en energiegemeenschappen een stevige en gelijkwaardige positie te geven naast de overheid en de markt.

1 of 2 pilots
Groningen volgt met de formele erkenning van energiegemeenschappen het voorbeeld van Amsterdam en is de tweede gemeente in Nederland die deze stap zet sinds de Eerste en Tweede Kamer de nieuwe Energiewet hebben goedgekeurd.

De gemeente wil samen met energie-initiatieven en andere geïnteresseerden, zoals bedrijven, 1 of 2 pilots starten en de opgedane kennis breed delen. ‘Energiegemeenschappen zijn de toekomst en helpen ons om onze gezamenlijke ambities te bereiken’, zegt Ceciel Nieuwenhout (GroenLinks) – indiener van de moties over energiegemeenschappen. ‘Met pilots en kennisdeling willen we inwoners helpen hier optimaal van te profiteren.’ Andrea Poelstra (D66) voegt toe: ‘Dit past in onze bredere wens om de belangrijke rol van energie-initiatieven in onze gemeente te erkennen. Zo kunnen we gezamenlijk met onze inwoners, die graag meehelpen in de energietransitie, stappen zetten naar een CO2-neutrale gemeente.’

Slagkracht
Energiecoöperatie Grunneger Power is blij met de stap van de gemeente. 'Dit is een erkenning van de kracht van bewonersinitiatieven’, aldus Wouter Pronk. ‘Door verdergaande samenwerking met de gemeente vergroten we onze slagkracht én bouwen we aan wederzijds vertrouwen. Dit draagt bij aan een gedragen beleid, versnelling van onze opgave en een gedragen aanpak, waar alle Groningers iets aan hebben.’

Alle energie-initiatieven kunnen een bijdrage van 2.500 euro aanvragen bij de gemeente die vrij te besteden is om daar een positieve impuls aan te geven. Met deze aanpak wil Groningen laten zien dat het duurzame ambities serieus neemt en bewoners actief betrekt bij de energietransitie. De gemeente zal de gemeenteraad in het derde kwartaal van 2025 informeren over de voortgang.