De menukaart van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) bevat een veelvoud aan maatregelen die opgeteld leiden tot bijna 25 miljoen ton minder CO2-uitstoot, jaarlijks 7,5 miljard kuub import van aardgas voorkomt en ook nog eens de import van 25 miljoen olievaten.
12 miljard euro
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) meldde afgelopen najaar in de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) dat Nederland het klimaatdoel van 55 procent CO2-reductie in 2030 mist. Minister Hermans van Klimaat en Groene Groei zal komend voorjaar alternatieve maatregelen presenteren om te zorgen dat Nederland de klimaatdoelen alsnog haalt.
De NVDE neemt daar met haar menukaart nu een voorschot op. ‘Extra klimaatbeleid maakt Nederland onafhankelijker en zorgt voor groene economische groei’, aldus NVDE-voorzitter Olof van der Graag. ‘Bovendien zorgt dit jaarlijks voor 12 miljard euro aan economische investeringen. Win-win is een understatement. Dit is minstens een hattrick.’
Deltaplan nodig
Om het klimaatdoel met 50 procent kans te halen, moet nog 16 miljoen ton CO2-uitstoot in 2030 gereduceerd worden. Om het doel met een heel erg grote kans van 95 procent te halen, is nog 24 miljoen ton extra reductie nodig. Van der Gaag: ‘Actie is dus nodig en om daarbij te helpen, hebben we deze menukaart gemaakt, met mogelijke maatregelen voor elektriciteit, gebouwde omgeving, industrie en mobiliteit. Als je alle afzonderlijke effecten optelt, leidt dit tot een kleine 25 miljoen ton minder CO2 per jaar.’
‘We gaan een groot deel van dit pakket nodig hebben en er zal een soort Deltaplan nodig zijn om dit in 5 jaar te realiseren, maar het kan grote positieve effecten hebben voor Nederland’, aldus Kees van der Leun, directeur van adviesbureau Common Futures dat een lichte inhoudelijke toets uitvoerde op de methode van de menukaart en de uitkomsten.
Verplicht CO2-vrij
Een van de opties op de menukaart is een verplicht CO2-vrije elektriciteitsproductie in 2035. Het vorige kabinet heeft de ambitie geformuleerd om de Nederlandse elektriciteitsproductie in 2035 CO2-vrij te hebben. ‘Het kabinet kan duidelijkheid verschaffen over dit doel en het pad ernaartoe voorbereiden’, schrijft de NVDE in haar menukaart. ‘Bijvoorbeeld via normering voor elektriciteitsproductie en -levering, in combinatie met het nodige aanvullend beleid, zoals het wegnemen van belemmeringen in het tenderpad van wind op zee, een aanvullende RES-opgave voor Hernieuwbaar op Land in 2030, een stimuleringskader voor CO2-vrij regelbaar vermogen en andere vormen van flexibiliteit en het meenemen van de bijbehorende infra-opgaven in de investeringsplannen van de netbeheerders.’
Ondanks dat de focus op 2035 ligt, verwacht de NVDE dat een dergelijk plan zijn schaduw vooruit werpt. ‘We gaan er hier van uit dat hiermee de in de KEV 2024 geraamde restemissies van 13 megaton in 2030 met 1 megaton verminderd worden. Voor het effect op fossiele energie in 2030 en de investeringen zijn we ervan uitgegaan dat dit voor 50 procent wordt gedaan door meer hernieuwbaar op land en voor 50 procent via de ombouw van bestaande gascentrales naar waterstofcentrales.’
Zon en wind op land
Een andere optie uit de menukaart die de zonne-energiesector een duwtje in de rug kan geven, is meer ruimte voor zon en wind op land. De NVDE constateert dat de verdere groei van ‘hernieuwbaar op land’ – bestaande uit zonnepanelen op daken, grond en zoet water en wind op land – momenteel vooral wordt gehinderd door netcongestie en ruimtelijke beperkingen. ‘Daar kan ruimte in worden gecreëerd. Bijvoorbeeld door: zon-pv op landbouwgronden niet uit te sluiten, heldere condities voor agri-pv te creëren, combinaties van wind en zon te stimuleren in gebieden met afnamecongestie en op provinciaal niveau sneller gebruik te maken van de mogelijkheden van de renewable energy accelleration areas uit de Europese Renewable Energy Directive (RED-richtlijn).’
In haar analyse gaat de NVDE ervan uit dat hernieuwbaar op land met verdere stimulering voor 2030 richting de 45 terawattuur kan groeien. Daarmee kan in 2030 1 megaton extra CO2 bespaard worden en de fossiele energievraag met 18 petajoule teruggedrongen worden. De kosten zouden voor de rijksoverheid beperkt zijn, terwijl marktpartijen 6 miljard euro zouden investeren. Essentiële randvoorwaarden zijn onder meer het versnellen van procedures, ruimte op het elektriciteitsnet en een oplossing van de problemen met stikstofregels bij de bouw van nieuwe wind- en zonneparken.