De 2 organisaties pleiten voor ‘een schone en verantwoorde waterstofmarkt’ en zien een IMVO-convenant als een belangrijk instrument. Daarin maken bedrijven, brancheorganisaties, de overheid, vakbonden en maatschappelijke organisaties afspraken om het risico op misstanden in de keten in beeld te krijgen, en deze aan te pakken en te voorkomen.
Ansichtkaarten
Het eerste Nederlandse IMVO-convenant werd 8 jaar geleden gesloten in de textielsector, met als aanleiding het instorten van de fabriek Rana Plaza in Bangladesh. In 2013 kwamen daarbij 1.134 mensen om het leven. Sinds 1,5 jaar heeft ook de Nederlandse zonne-energiesector zo’n convenant.
Natuur & Milieu en Gasunie hebben de leden van de Tweede Kamer de oproep ‘Op weg naar een schone en verantwoorde waterstofketen’ overhandigd waarmee ze worden aangespoord om een eerste stap te zetten richting een IMVO-convenant. De Kamerleden kregen ansichtkaarten uit toekomstig waterstof-producerende landen overhandigd. De kaarten staan symbool voor de kansen die een convenant voor deze landen creëert op het gebied van water, werkgelegenheid en energieproductie.
Randvoorwaarden stellen
Met een IMVO-convenant kan Nederland volgens de 2 organisaties randvoorwaarden stellen voor de import van hernieuwbare waterstof; waterstof gemaakt met wind- en zonne-energie. Hiermee worden risico’s die gepaard gaan met de productie van waterstof in andere landen vermeden en kansen benut.
‘Door meteen goede randvoorwaarden te stellen aan de waterstof die geïmporteerd gaat worden, kunnen we zorgen dat het elders met respect voor mens en natuur wordt gemaakt’, aldus Rob van Tilburg, directeur Programma’s van Natuur & Milieu. ‘En daar zelfs wat oplevert, zoals lokale werkgelegenheid, meer drinkwater en opschaling van duurzame energieproductie. Het zou zonde zijn als we fouten – zoals de milieuschade bij de winning van fossiele brandstoffen – opnieuw zouden maken. We hebben nu de kans dit meteen goed te doen. Naar verwachting zal tussen de 40 en 60 procent van onze waterstof in 2035 geïmporteerd moeten worden, inclusief doorvoer.’
Concurrentie groot
Van Tilburg benadrukt dat de wereldwijde vraag naar hernieuwbare waterstof snel stijgt en de concurrentie groot is. Nederland kan zich daarbij onderscheiden door alleen waterstof te importeren die onder goede sociale en ecologische omstandigheden is geproduceerd. ‘Dit levert meer voordelen op voor het waterstof producerende land, waardoor wij een aantrekkelijke handelspartner worden. Deze aanpak legt de basis voor een eerlijke energietransitie en versterkt economische stabiliteit in producerende landen. Zo waarborgen we niet alleen onze eigen energietransitie, maar dragen we ook bij aan duurzame ontwikkeling in de exporterende landen.’