De Tweede Kamer voerde afgelopen week een eerste debat over het wetsvoorstel van de minister van Klimaat en Groene Groei om de salderingsregeling per 1 januari 2027 stop te zetten. De mogelijkheid om na het afschaffen van het salderen een verbod in te stellen op terugleverkosten, was daarbij onderwerp van discussie. De Kamerleden deden meerdere voorstellen om het wetsvoorstel te wijzigen en een verbod in te stellen op terugleverkosten. De minister laat nu voor de tweede keer weten dat zo’n verbod niet haalbaar is.
Elektriciteitsrichtlijn
Henri Bontenbal (CDA) vroeg Hermans in hoeverre er überhaupt een mogelijkheid is om met een verbod op terugleverkosten te komen. ‘In hoeverre amendementen die restricties aanbrengen in de redelijke vergoeding in strijd zijn met de Elektriciteitsrichtlijn, zal afhangen van de vormgeving van de gestelde restricties’, antwoordt Hermans. ‘Beperkingen in de vrije prijsvorming door energieleveranciers staan volgens haar op gespannen voet met artikel 3 en 5 van de Europese Elektriciteitsrichtlijn. ‘Voorschriften ten aanzien van redelijkheid, transparantie en vergelijkbaarheid van het aanbod, zoals die zijn opgenomen in het wetsvoorstel, passen wel binnen deze kaders.’
‘Echter, het verbieden van het in rekening brengen of in de prijs verdisconteren van daadwerkelijke kosten in verband met het terugleveren, grijpt in op totstandkoming van elektriciteitsprijzen op de markt en de vrije prijsvorming voor leveranciers en staat daarmee op gespannen voet met de Elektriciteitsrichtlijn’, meldt Hermans in aanvulling op een vraag van André Flach (SGP). ‘Het kan er bovendien toe leiden dat de kosten elders neerslaan of dat marktpartijen zich terugtrekken omdat het niet rendabel is om terugleveringsovereenkomsten aan te bieden, waardoor er geen of een minder concurrerende markt ontstaat en de consument minder keuze heeft.’
Richtlijn hernieuwbare energie
‘Ook de Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED) heeft als uitgangspunt een vergoeding voor teruggeleverde elektriciteit die een afspiegeling is van de marktwaarde van die elektriciteit’, vervolgt Hermans. ‘Er kan rekening worden gehouden met andere voordelen op de lange termijn, maar dat betekent niet dat van het beginsel van prijsvorming op de markt, op basis van vraag en aanbod, en vrije prijsvorming voor leveranciers en marktdeelnemers kan worden afgeweken.’
De RED spreekt volgens de minister wel over de mogelijkheid van steunmaatregelen. ‘Voor zover het gaat om een vergoeding boven de marktwaarde van de teruggeleverde elektriciteit is dit de aangewezen weg. Overigens zal daarbij ook moeten worden voldaan aan de Europese staatssteunkaders, is de eis van noodzakelijkheid en proportionaliteit van belang en kunnen marktpartijen of de toezichthouder hier niet over beslissen.’
Ook ondergrens niet toegestaan
Naast dat een verbod op terugleverkosten in de ogen van Hermans niet is toegestaan, wijst ze Bontenbal erop dat ook een ondergrens voor de redelijke vergoeding – ondanks dat er volgens het CDA-Kamerlid voldoende ruimte voor concurrentie blijft – niet toegestaan is.
Hermans: ‘Het stellen van een ondergrens voor de vergoeding die een marktpartij aan een actieve afnemer moet betalen voor aan haar teruggeleverde elektriciteit knelt op 2 punten met de Elektriciteitsrichtlijn. Het stelt een prijs voor elektriciteit die losstaat van de marktwaarde van die elektriciteit en het beperkt marktpartijen in de vaststelling van de prijs voor aan hen teruggeleverde elektriciteit. Dat er nog concurrentieruimte overblijft voor marktpartijen kan deze inperkingen niet wegnemen.’