Nederland produceert in eerste kwartaal 15 procent meer zonne-energie

Dit alles blijkt uit de kwartaalcijfers van Energieopwek.nl.

Wind op zee
De toename van het aantal windmolens op zee was in de eerste 3 maanden van 2024 een drijvende kracht achter de groei van hernieuwbare energie. Omdat er meer windmolens staan, lag de productie het eerste kwartaal meer dan 50 procent hoger dan vorig jaar. De totale kwartaalproductie van hernieuwbare energie kwam zo’n 17 procent hoger uit.

Warmtepompen en geothermie leverden 24 procent meer energie, en wind op land pluste 18 procent. De bijdrage van biomassa in de stroomproductie daalde juist met 14 procent, omdat de kolencentrales maar beperkt werden gebruikt.

Negatieve stroomprijzen
In de maand maart kwam de groei van hernieuwbare energie 8 procent hoger uit dan vorig jaar maart. Windenergie leverde de grootste bijdrage, gevolgd door biomassa. Zonnepanelen waren in maart al goed voor bijna een vijfde van de hernieuwbare-energieproductie in Nederland. Een aantal winderige periodes zorgde voor een aantal flinke pieken aangevuld met zonne-energie.

Op de energiemarkten leverde deze combinatie afgelopen maand circa 40 uur op, waarbij er meer stroom geproduceerd werd dan er vraag was. Dat leidde in maart tot 11 uur gratis stroom en 17 uur met negatieve stroomprijzen. Op de overige uren was er zoveel export, dat de stroomprijs positief bleef. Vorig jaar waren er in maart 20 uren met een negatieve stroomprijs.

Groter aandeel
In maart kwam het aandeel duurzame stroom uit op 53 procent tegen 48 procent dezelfde maand vorig jaar. Windenergie was hier de belangrijkste bron. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) gaat ervan uit dat in 2030 gemiddeld 85 procent van de stroom uit hernieuwbare bronnen komt.

Elektrificatie
Het finale energiegebruik in Nederland bestaat uit 3 onderdelen; voor 55 procent uit warmte voor gebouwen en industrie, voor 25 procent uit transport in de vorm van weg- en vliegverkeer en tot slot voor 20 procent uit het stroomverbruik. Door elektrificatie van de industrie, vervoer, koken en verwarmen zal het aandeel elektriciteit groeien.

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) berekent dat dit in 2030 uitkomt op ongeveer 24 procent van het finale gebruik. Daarvan is dan 75 procent hernieuwbaar. In die berekening zit nog niet de aangekondigde extra 10 gigawatt aan windmolens op zee.