De Gedeputeerde Staten van Overijssel hebben afgelopen week het ontwerp van de ‘Aanpassing Omgevingsverordening Overijssel – instructieregel zonnevelden 2024’ vastgesteld. In de Omgevingsverordening staan de aangescherpte instructieregels over zonnevelden. De instructieregels verplichten gemeenten om bij het aanpassen van hun omgevingsplan rekening te houden met wat de provincie belangrijk vindt. In de instructieregel staan de uitzonderingen wanneer nog wel zonnevelden mogen worden gerealiseerd. Daarvoor gelden dan wel bepaalde voorwaarden.
Zienswijzen
De provincie Overijssel wijzigt de Omgevingsverordening in opdracht van demissionair minister Hugo De Jonge die met de provincies overeenkwam om zonneparken op landbouwgrond per 1 januari 2024 verder te beperken.
Het ontwerp van de ‘Aanpassing Omgevingsverordening Overijssel – instructieregel zonnevelden 2024’ ligt nu ter inzage tot en met 28 februari 2024. Binnen deze termijn kan iedereen zienswijzen indienen op de aanpassingen van de paragraaf over zonneweides.
2 hectare
In ‘Paragraaf 4.11.1 Zonnevelden’ schrijft de provincie dat gemeenten in hun Omgevingsplannen alleen in de Groene Omgeving ‘de zelfstandige opstelling van zonnepanelen’ mogelijk mogen maken. De Groene Omgeving is het deel van de fysieke leefomgeving waarvan de gronden niet vallen binnen bestaand bebouwd gebied.
Zonneweides zijn daarbij volgens de nieuwe Omgevingsverordening toegestaan op:
Concrete initiatieven voor zonneparken waarvoor de gemeente vóór 13 oktober 2023 met een positief principebesluit schriftelijk verklaard heeft dat medewerking verleend zal worden, hoeven niet aan de bovenstaande regels te voldoen.
Monofunctionele zonnevelden
De provincie verleent bovendien alleen nog medewerking aan monofunctionele zonnevelden – trede 3 van de zonneladder – als de gemeente en de initiatiefnemer hebben verkend en gemotiveerd dat trede 1 en 2 niet mogelijk zijn. Trede 1 van de zonneladder is het stimuleren van de productie van zonne-energie op daken in bebouwd gebied of gebruikmaken van te bebouwen gebieden of bruikbare restruimte. Trede 2 is het combineren van de productie van zonne-energie met gebiedsopgaven in stads- en dorpsranden of gebiedsontwikkelingen in de groene omgeving.
Ruimtelijke kwaliteit
‘Wij verwachten dat op termijn de vraag naar zonne-energie bediend kan worden door zonnepanelen op daken en gevels’, aldus een van de artikelen in de aangepaste paragraaf van de Omgevingsverordening. ‘Daarom dient de zelfstandige opstelling van zonnepanelen geregeld te worden als tijdelijk afwijkend gebruik. Het gaat daarbij om opstellingen van zonnepanelen voor een periode van niet meer dan 25 jaar op een wijze die omkeerbaar is en waarbij de oorspronkelijke bestemming gehandhaafd blijft. Gelet op de impact die (ook tijdelijke) veldopstellingen van zonnepanelen kunnen hebben op hun omgeving, zal niet alleen de maatschappelijke meerwaarde van het initiatief moeten worden aangetoond, maar zal er ook compensatie moeten plaatsvinden door extra te investeren in de ruimtelijke kwaliteit in de omgeving.
Handreiking
Meerwaarde kan worden onderbouwd vanuit de mate waarin sprake is van meervoudig ruimtegebruik, maatregelen die getroffen worden om de impact te beperken of te compenseren, de mate waarin wordt aangesloten op de karakteristieken van het gebied en de bijdrage aan maatschappelijke doelen.
Voor de toepassing van de regeling voor zonnevelden in de Omgevingsverordening is een Handreiking opgesteld voor gemeenten en initiatiefnemers. Ook is een voorbeeldenboek beschikbaar.
De september 2024-editie van Solar Magazine is verschenen. Het tijdschrift bevat artikelen over de toekomst van de Nederlandse pv-markt, negatieve stroomprijzen, de strijd tegen dwangarbeid en Solar Solutions Kortijk.