logo
wvhj2023
© Ton van Til
© Ton van Til
19 januari 2024

Het Dilemma | Moet rekenmethodiek correctiebedragen SDE++ op de schop?

Voor 2024 geldt een correctiebedrag van 123 euro per megawattuur voor zon-pv in de SDE++. ‘Daardoor dreigen liquiditeitsproblemen voor vele exploitanten van zonnestroomsystemen’, zegt Jan Willem Zwang (Stratergy).

Jij trok van leer op social media over het correctiebedrag voor pv in de SDE++…
‘De SDE+(+) subsidieert de onrendabele top van hernieuwbare-energieprojecten. Voor zon en wind bijvoorbeeld hebben we het dan over het verschil tussen de kostprijs voor de opwek van zonnestroom – het fasebedrag – en de gemiddelde opbrengsten uit de verkoop van stroom – het correctiebedrag dat per subsidieronde wordt vastgesteld. Het verschil tussen het fasebedrag – het bedrag per kilowattuur dat een ontwikkelaar aanvraagt – én het definitieve correctiebedrag over een jaar bepaalt uiteindelijk hoeveel SDE+(+) wordt uitgekeerd over dat betreffende jaar. Totdat het definitieve correctiebedrag bekend is, wordt een voorschot uitgekeerd op basis van het verschil tussen het fasebedrag en het voorlopige correctiebedrag. Het voorlopige correctiebedrag wordt jaarlijks voorafgaand aan het subsidiejaar berekend en gepubliceerd. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) berekende dat voorlopige correctiebedrag voor 2024 en kwam uit op 123 euro per megawattuur.’

Dat is een hoog bedrag?
‘Te hoog gezien de actuele elektriciteitsprijzen. Dat heeft gevolgen. Er zullen slechts enkele voorschotten worden uitgekeerd aan exploitanten van zonne-energiesystemen, bijvoorbeeld een klein beetje aan projecten uit 2014 toen het fasebedrag maximaal 14,7 eurocent per kilowattuur was. De grote vraag is hoeveel exploitanten van pv-installaties hierdoor in liquiditeitsproblemen zullen komen, zoals ik in mijn recente post op LinkedIn aangaf. Velen maken zich momenteel grote zorgen.’

Wat is er exact aan de hand?
‘Het PBL kijkt bij het bepalen van het correctiebedrag naar de gemiddelde elektriciteitsprijs in het recente verleden, in dit geval de periode september 2022 tot en met augustus 2023. Die referentieprijzen lagen eind 2022 nog heel hoog, in de loop van 2023 zijn ze echter fors gedaald. Over heel 2022 kwam de ongewogen gemiddelde uurprijs op de EPEX-Spot day-ahead-markt uit op afgerond 242 euro per megawattuur, maar over 2023 kwamen we gemiddeld ongewogen uit op afgerond 96 euro per megawattuur. De ongewogen gemiddelde uurprijs is de basis voor de SDE+(+)-uitkering en per type opwekker gaat daar nog een profiel- en onbalanscorrectiefactor overheen om het definitieve correctiebedrag vast te stellen. Voor zon-pv kom je daardoor lager uit, ergens rond de 70 euro per megawattuur. Door de huidige methodiek kom je gemiddeld op een hoog bedrag uit, veel hoger dan de werkelijke elektriciteitsprijzen van dit jaar, mits er onvoorziene zaken gebeuren natuurlijk.’

Dat geldt dus tevens voor de correctiebedragen?
‘Exact, en dat alles heeft dus te maken met de wijze van berekenen. Zo begonnen de elektriciteitsprijzen na de zomer van 2021 al te stijgen. Toch kwam het PBL voor 2022 uit op een correctiebedrag dat 35 procent lager lag dan de gemiddelde day ahead-stroomprijs over 2021. De consequentie is dat exploitanten van pv-systemen het voorschot dat ze in 2021 en 2022 kregen moeten terugbetalen. En voor 2024 ligt het voorlopig correctiebedrag 25 procent hoger dan de gemiddelde elektriciteitstarieven van 2023.’

Zonne-energie-exploitanten kunnen daar rekening mee houden.
‘Als het goed is, hebben ze geld gereserveerd om dat teveel aan ontvangen subsidiegelden terug te betalen. Dat geldt zeker voor exploitanten die hun projecten door banken hebben laten financieren die daar scherp op zijn in hun voorwaarden. Maar er zijn ook banken waarvoor dat minder geldt en die zijn aantrekkelijk voor vele marktpartijen. We hebben het bovendien over een optelsom; het teveel aan subsidie terugstorten en geen voorschot krijgen voor 2024. Hierdoor kunnen vele partijen in de problemen komen, zeker wanneer ze extra kosten moeten maken; bijvoorbeeld als er omvormers moeten worden vervangen.’

Wat moet er gebeuren?
‘De rekenmethodiek van PBL sluit niet langer aan bij de volatiliteit van de energiemarkt die we de afgelopen jaren zien. Het is nu het derde jaar op rij dat dit misgaat. Hoe vaak moet een ezel zich aan dezelfde steen stoten? Ze moet dus worden aangepast. In plaats van 12 maanden terug te kijken met een interval van 3 maanden, is het beter 6 maanden of een jaar vooruit te kijken op basis van forwardprijzen of een combinatie van 6 recente maanden spot plus 6 maanden forward. De correctiebedragen baseren op recentere prijzen, zowel spot als forward. Dan sluiten die beter aan bij de actualiteit, wat ook de bedoeling is.’

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten