Dat alles is ook in het belang van de bedrijven zelf. Dit stelt de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in het nieuwe advies ‘Samen werken: kiezen voor toekomstbestendige bedrijventerreinen’.
Te lang blinde vlek
‘Bedrijventerreinen zijn essentieel voor het Nederlandse bedrijfsleven en de Nederlandse samenleving, maar helaas zijn ze te lang een blinde vlek geweest voor de overheid en kregen ze niet de aandacht die ze verdienen’, schrijft de Rli in zijn advies. ‘De laatste jaren groeit weliswaar de beleidsmatige aandacht voor bedrijventerreinen, maar een cruciaal aspect blijft daarbij onderbelicht: de bedrijven op deze terreinen hebben meer hulp nodig bij hun verduurzaming, en hebben daar ook baat bij. Verduurzaming van bedrijventerreinen is onvermijdelijk. Veel van de benodigde verduurzamingsmaatregelen kunnen de op deze terreinen gevestigde bedrijven zelfstandig nemen, maar voor een groot aantal maatregelen is georganiseerde samenwerking op het niveau van het bedrijventerrein efficiënter of zelfs onmisbaar.’
Groot gemis
Het gebrek aan aandacht voor verduurzaming van bedrijventerreinen is volgens de adviesraad dan ook een groot gemis, zowel voor de daar gevestigde ondernemers als voor de Nederlandse samenleving. ‘Het is hoog tijd dat de overheid naast deze ondernemers gaat staan en hen praktische en financiële ondersteuning biedt, heldere kaders stelt en duidelijkheid voor de lange termijn geeft.’
In zijn advies heeft de raad in kaart gebracht wat er aan verduurzaming op bestaande bedrijventerreinen mogelijk is, wat dat voor bedrijven en de samenleving kan opleveren en welke acties van de overheid nodig zijn om dit proces in beweging te krijgen. ‘Verduurzaming is voor ondernemers een opgave, maar biedt hun ook een oplossing voor problemen als schaarste aan grondstoffen, netcapaciteit, arbeidskrachten, ruimte en energie. Op die manier dragen duurzame bedrijventerreinen bij aan de toekomstbestendigheid van bedrijven. Immers, een duurzame bedrijfsvoering wordt de norm en wie niet duurzaam is, verliest zijn license to operate.’
3.400 reguliere bedrijventerreinen
De raad stelt dat de circa 3.400 reguliere bedrijventerreinen die Nederland telt, de komende decennia substantieel kunnen bijdragen aan de nationale duurzaamheidstransities. ‘Zo kunnen bedrijventerreinen een belangrijke bijdrage leveren aan de energietransitie door met behulp van bijvoorbeeld zonnepanelen op bedrijfsdaken duurzame energie op te wekken, op te slaan en onderling te delen via energiehubs. Daarmee helpen ze tegelijkertijd overbelasting van het elektriciteitsnet – netcongestie – te voorkomen. Ook kunnen bedrijventerreinen fors bijdragen aan de totstandkoming van een circulaire economie, klimaatadaptatie, herstel van de biodiversiteit en verbetering van landschapskwaliteit en ruimtegebruik.’
Duurzaamheidsdoelen
Bedrijven op bedrijventerreinen staan volgens de raad voor grote duurzaamheidsopgaven. Voor een deel zijn deze gezamenlijk van aard. Bijvoorbeeld als het gaat om energie: bedrijven kunnen zelfopgewekte elektriciteit aan elkaar leveren en overschotten gezamenlijk opslaan om later te gebruiken. Dat is voordelig voor bedrijven zelf, maar óók voor de samenleving: netcongestie wordt voorkomen en de energietransitie wordt versneld. De raad adviseert het Rijk voor de gezamenlijke opgaven doelen te stellen. Dat kan door een toekomstbeeld voor bedrijventerreinen te schetsen, voorzien van meetbare tussendoelen en termijnen om deze te bereiken.
Subsidiëren
Om deze collectieve doelstellingen te bereiken, is georganiseerde samenwerking tussen bedrijven op bedrijventerreinen vereist. Omdat slechts 20 procent van de reguliere bedrijventerreinen een of andere vorm van organisatie kent, adviseert Rli het Rijk om organisatievorming te stimuleren – bijvoorbeeld met fiscale middelen – maar ook door collectieve projecten en organisatiekosten te subsidiëren. Op den duur moet volgens de raad samenwerking op bedrijventerreinen wettelijk worden verplicht.
Aanbevelingen
De adviesraad doet het kabinet 3 concrete aanbevelingen. Ten eerste zou het Rijk een toekomstbeeld moeten schetsen van duurzame bedrijventerreinen. ‘Wij adviseren daarom het toekomstbeeld te vertalen in landelijke, meetbare normen voor bedrijventerreinen en te koppelen aan een – vooralsnog vrijwillig – duurzaamheidslabel dat de mate van duurzaamheid van een bedrijventerrein weergeeft. Zo’n label stimuleert het bereiken van nationale duurzaamheidsdoelstellingen, en biedt ook voordelen aan de betrokken ondernemers.’
Ten tweede zou het Rijk samenwerking in georganiseerd verband op bedrijventerreinen verleidelijk moeten maken en uiteindelijk verplicht moeten stellen. Het Rijk kan hiervoor om te beginnen stimulerende instrumenten inzetten, zoals fiscale voordelen en subsidies voor collectief opgezette verduurzamingsprojecten. Niet vrijblijvende samenwerking kan bovendien een voorwaarde vormen voor financiële ondersteuning vanuit het Rijk. ‘Die voorwaarde moet naar ons oordeel zeker gaan gelden voor een nationaal fonds voor verduurzaming van bedrijventerreinen. Zo’n fonds, dat kan bestaan uit een bundeling van bestaande budgetten, bevordert een integrale en collectieve aanpak op bedrijventerreinen.’
Nationale kaders
Tot slot zou het Rijk moeten zorgen voor een heldere rolverdeling tussen de overheden en uitvoeringsinstanties die betrokken zijn bij de verduurzaming van bedrijventerreinen. ‘Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat zou een leidende rol moeten krijgen en in die hoedanigheid de nationale kaders voor de verduurzamingsopgave moeten opstellen. De provincies kunnen dan vanuit een coördinerende rol regie voeren op de uitvoering van het proces binnen de kaders van het Rijk.’
De september 2024-editie van Solar Magazine is verschenen. Het tijdschrift bevat artikelen over de toekomst van de Nederlandse pv-markt, negatieve stroomprijzen, de strijd tegen dwangarbeid en Solar Solutions Kortijk.