50 procent stroom in Nederland duurzaam, aandeel zonnepanelen 19 procent

Dit blijkt uit cijfers van Energieopwek.nl die zijn bekendgemaakt door het Nationaal Klimaat Platform (NKP).

85 procent in 2030
Door een gestage groei in de laatste jaren is het aandeel van hernieuwbare elektriciteit nu 50 procent, gemiddeld over 6 maanden. Over de eerste helft van 2022 was dat nog 43 procent. Dat blijkt uit de halfjaarcijfers van Energieopwek.nl. De verwachting van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) is volgens het NKP dat het aandeel door zal stijgen tot 85 procent hernieuwbaar in 2030.

Het percentage van 50 procent duurzame energie werd in zonnige of winderige maanden wel eerder overschreden, maar nog niet in het halfjaargemiddelde. Het bereiken van de 50-procent-mijlpaal is mede te danken aan een kleine afname van het totale Nederlandse stroomverbruik in dit halfjaar. Energieopwek.nl en het NKP verwachten dat het gemiddelde over het hele kalenderjaar 2023 ook boven de 50 procent zal uitkomen, omdat de komende maanden nieuwe windturbines op zee in gebruik zullen komen en ook de groei van zonnepanelen en wind op land gewoon doorgaat.

Van 15,5 naar 19 procent
De groei van het percentage duurzame energie was het afgelopen halfjaar vooral toe te schrijven aan zonnestroom, waarvan het aandeel groeide van 15,5 procent in de eerste helft van 2022 naar bijna 19 procent nu. In juni scoorden zonnepanelen een nieuwe top, met meer dan een derde van alle stroom.

De junimaand telde circa 140 uren dat de duurzamestroomproductie uit wind en zon groter was dan de totale elektriciteitsvraag in Nederland. Stroomvraag uit het buitenland voorkwam in de meeste gevallen dat er in Nederland door een overschot aan elektriciteitsproductie negatieve stroomprijzen ontstonden. De junimaand noteerde in totaal 22 uren met negatieve stroomprijzen.

50 procent
In de eerste 6 maanden van het kalenderjaar kwam het percentage hernieuwbare elektriciteit afgerond uit op 50,0 procent tegenover 43 procent dezelfde periode vorig jaar.

Elektrificatie
Het finale energiegebruik in Nederland bestaat uit 3 onderdelen; voor 55 procent uit warmte voor gebouwen en industrie, voor 25 procent uit transport in de vorm van weg- en vliegverkeer en tot slot voor 20 procent uit het stroomverbruik. Door elektrificatie van de industrie, vervoer, koken en verwarmen zal het aandeel elektriciteit groeien.

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) berekent dat dit in 2030 ongeveer uitkomt op 24 procent van het finale gebruik. Daarvan is dan 75 procent hernieuwbaar. In die berekening zit nog niet de aangekondigde extra 10 gigawatt aan windmolens op zee.