Wat is de status van de gesprekken over netcongestie en grote zonne-energiesystemen?
‘Invoeding van zonnestroom kan op bepaalde plaatsen enkele momenten in het jaar tot overbelasting van het stroomnet zorgen. Netbeheerders weigeren steeds vaker een aansluiting als de capaciteitsmarge overschreden zou kunnen worden. Dat is de huidige praktijk. Sinds kort lijken netbeheerders echter bereid ruimte vrij te gaan geven als duurzame opwekkers hun injectie willen beperken op de schaarse momenten dat dat echt nodig is. Daarvoor dient dan wel een vergoeding betaald te worden.’
Dat is een doorbraak?
‘Nieuwe afspraken hierover kunnen juli dit jaar al ingaan. Dat is goed nieuws voor veel projecten die nu in de wachtrij staan, en dus voor de energietransitie. De zaak is dus in beweging. Daarvoor was heel veel overtuigingskracht nodig. We moeten echter scherp blijven en bezwaren blijven wegnemen om vertragingen te voorkomen.’
Waarom, afspraak is afspraak toch?
‘Nederland heeft een ongekend goed elektriciteitsnetwerk. Netbeheerders doen – dat is ook hun maatschappelijke opdracht – alles om dat goede netwerk in stand te houden. Het net is heilig, je moet er niet aan zitten, de stroomvoorziening mag op geen enkele manier in gevaar gebracht worden. Dat gevoel – die overtuiging – zit diep, zeker bij de afdelingen assetmanagement.’
Het is spannend.
‘En dat is logisch. Maar we moeten naar een nieuwe praktijk waarin iedereen zich comfortabel voelt. Dat zal enkele jaren kosten. En exploitanten van pv-installaties zullen moeten bewijzen dat contracten worden nageleefd, doen wat er wordt afgesproken, en het moet technisch worden ingeregeld.’
Tegelijkertijd wordt nu de eis van non-firm ATO – een variabel recht op transport – in de SDE++ voor zonnepanelen overwogen. Hoe past dat in dit plaatje?
‘Dit past niet in het plaatje en staat haaks op de afspraken die nu worden gemaakt tussen de zonne-energiesector en de netbeheerders. Een non-firm ATO-eis voor afnemers van stroom kan wél waardevol zijn en het stimuleert ook investeringen in flexibiliteitsassets zoals batterijen en e-boilers.’
Voor producenten van duurzame energie ligt een non-firm ATO-eis anders?
‘Een dergelijke eis betekent dat producenten van duurzame energie hun transportrecht moeten opgeven terwijl ze hier financieel niet voor gecompenseerd worden. Zij worden hierdoor verplicht om opwek in te leveren, wat de toch al steeds lastigere businesscases ondermijnt. Dit is dus niet goed voor de energietransitie. Het toepassen van congestiemanagement is een veel betere oplossing om producenten van duurzame energie bij te laten dragen aan het verminderen van netcongestie. Ook de ACM ziet non-firm ATO’s niet als oplossing voor het oplossen van netcongestie door hernieuwbare- energieproducenten.’
Het spaart netbeheerders wel geld uit.
‘Dat is niet waarvoor maatschappelijk is gekozen. Om onze klimaatdoelen te halen, moeten we de grootschalige uitrol van zonne-energie op gang houden. Een vergoeding voor het terugschakelen van zonne-energiesystemen houdt de verdienmodellen overeind. Om te voorkomen dat er bovenproportioneel wordt gecompenseerd is wel een financiële grens opgenomen in de Netcode. Dit is een bovengrens hoe veel netbeheerders jaarlijks aan vergoedingen mogen uitkeren. Als die grens wordt overschreden, mag de netbeheerder transport gaan weigeren, totdat het net verzwaard is. Een verplichte non-firm ATO in de SDE++ zonder vergoeding doorkruist deze regelgeving volledig.’
Een paar keer kortstondig terugschakelen maakt het verschil in verdiensten toch niet?
‘De congestieproblematiek is feitelijk net begonnen en zal de komende tijd steeds groter worden. Waar een zonnepark nu misschien enkele keren per jaar op afroep van de netbeheerder zal moeten afschakelen, zal dit in de toekomst steeds vaker moeten gebeuren. Dat leidt tot onzekerheid over de financiën voor de lange termijn; het maakt investeren in een project moeizaam. Banken en private financiers gaan daar niet in mee als daar geen vergoeding tegenover staat.’
Waarom dan toch dat non firm ATO-voorstel voor de SDE++?
‘Naast de eis voor een transportindicatie en recent de voorwaarde om aan te sluiten op maximaal 50 procent van het piekvermogen zou dit nog een extra eis zijn in het kader van het voorkomen van netcongestie door het invoeden van zonnestroom. Iedereen wil controle en zekerheid, maar dit is niet de weg die we moeten bewandelen. Ik hoop dat het een proefballonnetje is van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en dat dit snel wordt doorgeprikt. Er zijn betere, eerlijkere en effectievere manieren om netcongestie tegen te gaan, zoals het toepassen van congestiemanagement.’