Nieuw record Nederland: in april kwam helft stroom van windmolens, zonnepanelen en biomassa

Elektriciteit

Percentage

Conventioneel

50,9 procent

Zon-pv

18,5 procent

Wind-op-land

12,8 procent

Wind-op-zee

8,2 procent

Biomassa

9,5 procent

Waterkracht

0,1 procent

Vraagsturing en opslag

De pieken in de energieproductie maken 2 nieuwe ontwikkelingen duidelijk. De noodzaak voor opslag groeit en negatieve energieprijzen kunnen een stimulans zijn om stroom te gebruiken op goedkope momenten.

De prijs was in april op sommige momenten zo negatief dat huishoudens met een contract op basis van uurprijzen geld toekregen als ze stroom zouden gebruiken. Vraagsturing wordt gezien als een van de technieken om dergelijke pieken optimaal te benutten.

Op 23 en 24 april werd tijdens de piekmomenten veel elektriciteit geëxporteerd, maar moest toch nog naar schatting 15 tot 20 procent van het hernieuwbare aanbod aan wind- en zonne-energie worden afgeschakeld. Er was simpelweg te weinig vraag. Dit jaar zijn dat nog uitzonderingen, maar gegeven de onstuimige groei van windmolens en zonnepanelen mag worden verwacht dat dergelijke situaties steeds vaker gaan voorkomen. Energieopslagsystemen worden dan rendabeler, maar ook alternatieve inzet van elektriciteit voor bijvoorbeeld waterstofproductie.

Elektrificatie
Het finale energiegebruik in Nederland bestaat uit 3 onderdelen; voor 55 procent uit warmte voor gebouwen en industrie, voor 25 procent transport in de vorm van weg- en vliegverkeer en tot slot voor 20 procent het stroomverbruik.

Door elekrificatie van de industrie, vervoer, koken en verwarmen zal het aandeel elektriciteit groeien. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) berekent dat dit in 2030 ongeveer uitkomt op 24 procent van het finale gebruik. Daarvan is dan 75 procent hernieuwbaar. In die berekening zit nog niet de aangekondigde extra 10 gigawatt aan windmolens op zee.