PSS Programme van IEA: schat aan technische informatie over optimaliseren van rol pv in energietransitie

Dat levert waardevolle openbare onderzoeken en aanbevelingen op, bijvoorbeeld over bipv, duurzaamheid en circulariteit, zon op voertuigen, off-grid-toepassingen…, maar wel vaak in de vorm van zeer technische rapporten. ‘Het is dan ook een uitdaging om die kennis naar álle belanghebbenden te brengen’, aldus Wilfried van Sark.

Het IEA werd in 1974 opgericht door 17 westerse landen, met als doel het veiligstellen van levering en aanbod van energie. De basis wordt gevormd door afspraken over mechanismen die in tijden van nood de energiemarkten en wereldeconomie moeten stabiliseren. De oudste betreft het aanleggen van strategische olievoorraden om daarmee een boycot, zoals in de jaren ’70, moeilijker te maken. De veranderende tijden zijn echter niet ongemerkt voorbijgegaan aan de organisatie. Het verzekeren van energiezekerheid blijft de missie van IEA, maar het wil tevens een spil zijn in de wereldwijde dialoog en beleidsvorming aangaande de energietransitie. Een van de middelen die het daarvoor inzet, is het organiseren van samenwerkingsprogramma’s over duurzame energie. Dat zijn er nu meer dan 15. Het grootste betreft zonne-energie – PVPS – dat al in 1993 van start ging.

Verwarring
Otto Bernsen, coördinerend adviseur bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), vertegenwoordigt Nederland in het executive comité van PVPS. Hij geeft aan dat informatie van het IEA een belangrijke input is voor de beleidsvorming van veel regeringen en internationale klimaatoverleggen. ‘Er bestaat wat verwarring over de rol van het IEA, dit zou conservatief zijn in de voorspellingen. Maar het IEA geeft alleen maar projecties gebaseerd op bestaand beleid, worstcasescenario’s dus. Die moeten dan natuurlijk wel gebaseerd zijn op feiten. Juist daarom vindt Nederland het heel belangrijk om het IEA-secretariaat te voorzien van concrete en relevante informatie in de juiste context. Dat heeft onder andere bijgedragen – pas 2 jaar geleden weliswaar – aan de erkenning van het IEA dat zonne-energie de drijvende kracht achter de wereldwijde energietransitie is; in volume en als goedkoopste bron op termijn. Tegelijkertijd krijgt Nederland een mooi overzicht van wat er in andere landen gebeurt op het gebied van zon-pv. Daarnaast krijgen we periodiek bezoek van experts van lidstaten van het IEA  die ons middels een “in depth review” een spiegel voorhouden over waar wij mee bezig zijn. Ook dat is van grote waarde, de laatste is van 2019.’

Wereldwijd monitoren
Het PVPS kent 8 zogenaamde ‘nu actieve taken’. Hierin wordt gefocust op uiteenlopende onderzoeksvelden. Wilfried van Sark, hoogleraar Integratie van zonne-energie aan het Copernicus Instituut voor Duurzame Ontwikkeling van de Universiteit Utrecht, is een van de wetenschappers die Nederland vertegenwoordigt aan deze internationale tafels, onder andere die van taak 13: Performance, Operation and Reliability of Photovoltaic Systems (red. zie kader).

Van Sark: ‘Die taak draait om het verbeteren van de opbrengst en betrouwbaarheid van grote en kleine zonne-energiesystemen. Aanvankelijk was het idee installaties wereldwijd te monitoren en gegevens vast te leggen in een centrale database voor verdere analyse. Dat bleek echter moeilijk; bij vele installaties is de monitoring wel op orde, maar eigenaren willen informatie over opbrengsten niet altijd delen. Toch verzamelen we sinds 1993 gegevens over heel veel pv-systemen. Dat heeft geleid tot waardevolle inzichten en praktische verbeterslagen. Zo heeft ons onderzoek in deze taak bijgedragen aan een stijging van de performance-ratio van Nederlandse pv-systemen van 70 naar 85 procent. Dit is een nog steeds lopende taak, nieuw is bijvoorbeeld onderzoek naar systemen met bifaciale zonnepanelen en zon op water.’

Lees hier het volledige artikel in de december 2021-editie van Solar Magazine.