De stuurgroep bestaat uit Jan Jacob van Dijk (voorzitter Uitvoeringsoverleg Elektriciteit), Carolien Gehrels (voorzitter Uitvoeringsoverleg Industrie), Hans Grünfeld (VEMW), Martijn Hagens (Vattenfall) en Marc van der Linden (Stedin).
Nu ambitieus inzetten
Zij stellen in hun advies dat er vanuit de industrie een aanzienlijk potentieel is voor directe en indirecte elektrificatie. Daarbij is het niet zozeer de vraag óf maar wannéér dit potentieel benut wordt. Gezien de urgentie van het vraagstuk adviseert de stuurgroep het kabinet om nu ambitieus in te zetten op elektrificatie in de industrie en inzet van groene waterstof. ‘De doorlooptijden voor de elektrificatieketen zijn lang, de ambities voor 2030 vormen een tussenstap op weg naar 2050’, aldus de stuurgroep.
Daarom wordt het de minister aangeraden om het beleid te richten op 42 terawattuur extra elektriciteitsvraag uit de industrie in 2030. Om deze en de verwachte extra elektriciteitsvraag van datacenters hernieuwbaar in te kunnen vullen, is ongeveer 45 terawattuur extra hernieuwbare-elektriciteitsproductie nodig bovenop de huidige doelstelling uit het Klimaatakkoord van 84 terawattuur in 2030; waaronder 35 terawattuur zon en wind op land.
Belemmeringen
In het advies schrijft de stuurgroep dat de elektrificatie in de industrie slechts zeer beperkt op gang komt. ‘Dit vanwege belemmeringen en onzekerheden rondom de businesscase van elektrificatie en gebruik van groene waterstof, het beschikbaar komen van voldoende aanbod van hernieuwbare elektriciteit, het tijdig beschikbaar komen van de benodigde infrastructuur en flexibiliteit en belemmeringen rondom de ruimtelijke inpassing en langdurige vergunningverleningsprocedures.’
Daarbij speelt volgens de stuurgroep het probleem van een price gap: de industrie heeft een elektriciteitsprijs nodig die voldoende bijdraagt aan een positieve businesscase voor elektrificatie, elektriciteitsproducenten hebben een elektriciteitsprijs die voldoende bijdraagt aan een positieve businesscase om te investeren in nieuwe, hernieuwbare opwekcapaciteit. Als deze prijsniveaus niet samenvallen, ontstaat een price gap. De ontwikkeling van vraag, aanbod en infrastructuur zijn wederzijds afhankelijk en dienen daarom zoveel mogelijk complementair ontwikkeld te worden in volume, tijd en ruimte.
Verschuiving in beleid
De stuurgroep adviseert de minister daarom om de elektrificatie van de industrie nu op gang te brengen en de daarbij benodigde extra hernieuwbare-elektriciteitsopwekking, flexibiliteit en infrastructuur te faciliteren: ‘Dit betekent een verschuiving in beleid van stimulering van de aanbodzijde naar stimulering van de keten, waarbij de vraag vanuit de industrie naar elektriciteit en groene waterstof zodanig op gang wordt gebracht dat vandaaruit ook de juiste prikkels naar elektriciteitsproductie op gang komen.’
De stuurgroep pleit ervoor, in aanvulling op de bestaande CO2-beprijzing, om een samenhangend pakket aan financiële, fiscale en faciliterende maatregelen te implementeren. Daarbij moet geborgd worden dat positieve businesscases voor elektrificatie en hernieuwbare- elektriciteitsproductie ontstaan en dat tegenover de extra elektriciteitsvraag uit de industrie voldoende extra Nederlands aanbod van hernieuwbare elektriciteit staat, zodat dit ook leidt tot zoveel mogelijk broeikasgasemissiereductie in de gehele Nederlandse keten.