logo
wvhj2023
© Universiteit Utrecht
© Universiteit Utrecht
8 maart 2021

Zonnepanelen produceren weer meer stroom: moet kengetal aangepast? ‘Meten enige oplossing’

Zonnepanelen brachten in 2020 net als in 2018 en 2019 meer op dan het langjarige gemiddelde. Dat roept de vraag op of het gebruik van één kengetal dat gebruikt wordt om de jaaropbrengst te berekenen nog correct is.

De redactie van Solar Magazine legt die vraag voor aan onderzoeker Wilfried van Sark van de Universiteit Utrecht. ‘Het gebruik van één kengetal moet op de schop, en dat gebeurt in de praktijk per direct.’

Het protocol monitoring hernieuwbare energie vormt de basis voor de monitoring van hernieuwbare energie in Nederland. Het protocol bevat niet alleen de definitie van hernieuwbare energie, maar ook de manier waarop het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) uitrekent hoeveel de hernieuwbare-energieproductie in Nederland bedraagt.

2014
Van Sark en zijn collega’s van de Universiteit Utrecht leveren sinds jaar en dag vitale informatie aan voor het onderdeel zonnestroom van het betreffende protocol. Een belangrijk element waarvoor die informatie gebruikt wordt, is het kengetal. Dit cijfer drukt de specifieke opbrengst uit van alle Nederlandse zonnepanelen onder standaardomstandigheden. Het kengetal wordt uitgedrukt in de hoeveelheid jaarlijks opgeleverde energie (kilowattuur) per nominaal vermogen van een zonnepaneel (kilowattpiek).

Vooral van de meer dan 1 miljoen kleinschalige zonnestroomsystemen op daken van woningen is relatief weinig bekend over de daadwerkelijke elektriciteitsproductie. Van de grootschalige pv-systemen zijn – onder meer doordat ze geregistreerd worden bij certificeringsorganisatie CertiQ – veel meer data bekend. Al met al wordt in het leeuwendeel van de gevallen de elektriciteitsproductie van zonnestroomsystemen niet gemeten of centraal geregistreerd. Daarom wordt gebruikgemaakt van een modelberekening met behulp van het kengetal.

Corrigeren
Onderzoek van de Universiteit Utrecht leidde er in 2014 toe dat het kengetal voor zonnestroom werd verhoogd van 700 naar 875 kilowattuur per kilowattpiek. En dat cijfer lijkt nu weer aan revisie toe te zijn. Van Sark: ‘Het protocol – en daarmee ook het kengetal – is voor het kabinet van groot belang. Dit omdat je zo nauwkeurig mogelijk wilt weten hoeveel duurzame energie opgewekt wordt. Zoals bekend moest Nederland in 2020 hernieuwbare energie kopen van Denemarken om aan de Europese doelstelling van 14 procent hernieuwbare energie te voldoen. Als zonnepanelen dan toch meer energie hebben geproduceerd, scheelt dat de Nederlandse staat direct geld.’

Het eerlijke antwoord van Van Sark is dat een nationaal kengetal dat elk jaar hetzelfde is, niet meer voldoet. ‘Om die reden is het CBS ook al gestart met het corrigeren van de opwekcijfers. Niet alleen op basis van de landelijke jaarlijkse instraling, maar ook naar regio. Daarbij houdt het CBS ook rekening met de maand waarin grote systemen in gebruik worden genomen. Zeker bij de sterk groeiende hoeveelheid zonneparken is dit een relevante factor. Zo was de straling in 2019 zo’n 8 procent boven het langjarig gemiddelde en rekende het CBS daarom met ongeveer 950 kilowattuur per kilowattpiek. Een jaarlijkse instralingscorrectie is de eerste stap, en een tweede stap is een temperatuurcorrectie. De hete zomers hebben een negatieve impact op de stroomproductie van zonnepanelen. Bij een hittegolf kan dat al snel enkele procenten schelen.’

Per regio
Als onderdeel van de afspraken in het Nederlandse Klimaatakkoord hebben in 30 regio’s de lokale overheden – te weten gemeenten, provincies en waterschappen – een Regionale Energiestrategie (RES) opgesteld. In die RES is de regionale ambitie voor het opwekken van wind- en zonne-energie vastgelegd; uitgedrukt in terawattuur.

Van Sark zou het logisch vinden als per regio een kengetal wordt vastgesteld om zo de daadwerkelijke zonne-energieopbrengst een stuk nauwkeuriger te kunnen bepalen. ‘Dat is ook goed mogelijk, omdat het KNMI verspreid over het land beschikt over 30 automatische weerstations. Een differentiatie naar regio is volstrekt logisch als je in ogenschouw neemt dat in Noordoost-Nederland de opbrengst voor 2020 berekend is op 975 kilowattuur per kilowattpiek op basis van ideaal gepositioneerde pv-systemen, en in het uiterste westen van Zeeland bijna 1.200 kilowattuur per kilowattpiek (red. zie illustraties). Dat is een verschil van meer dan 20 procent. Ten behoeve van een maatwerkpublicatie over de productie van zonnestroom per RES-regio heeft het CBS ook al rekening gehouden met de verschillen in zonnestraling per regio. ’

Lees hier het volledige artikel ‘Uiteindelijk is de enige oplossing zoveel mogelijk meten’ in de maart 2021-editie van Solar Magazine.

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten