logo
wvhj2023
© Ruud Morijn | Dreamstime.com
© Ruud Morijn | Dreamstime.com
11 februari 2021

Werkgroep SDE++: verleng realisatietermijn zonnepanelen op daken voor realisatie extra capaciteit elektriciteitsnet

De realisatietermijn voor zonnepanelen op daken binnen de subsidieregeling SDE++ moet verlengd worden, zodat netbeheerders ruimte krijgen om voldoende netcapaciteit te realiseren.

Dat adviseert de onafhankelijke werkgroep ‘SDE en Maatschappelijke Kosten’ aan het Nationaal Programma Regionale Energiestrategie (NP RES). De onafhankelijke werkgroep heeft zich gebogen over het vraagstuk op welke wijze het sturen op kosten efficiëntie van duurzame-energieprojecten en het sturen op lokale inpassing en draagvlak in een effectief samenhangende aanpak ondergebracht kunnen worden.

Acceptabele verhoging kosten
Uit de analyse van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) van de eerste concept-Regionale Energiestrategieën (RES’en) blijkt dat regio’s, met het oog op lokale inpassing en draagvlak, vooral voor zonnestroomprojecten kiezen en randvoorwaarden stellen aan wind- en zonneparken. Dit leidt tot projecten waarvan de kosten hoger zijn dan in het meest kostenefficiënte energietransitie-scenario. De vraag wordt volgens de werkgroep dan ook wat een acceptabele verhoging van de kosten is en op welke wijze daarvoor dekking gevonden kan worden.

Aanpak met 3 pijlers
Met haar advies geeft de werkgroep aan dat een samenhangende aanpak is gebaseerd op 3 pijlers, waarbij voor ieder van deze pijlers aanbevelingen zijn gedaan.

De 3 pijlers zijn: versterk de sturing vanuit de RES, aanpassingen in de SDE++ en introductie van een kwaliteitsbudget.

Versterk sturing vanuit RES
Ten eerste vindt de werkgroep dat ervoor gezorgd moet worden dat duurzame-energieprojecten in de regio passen en op draagvlak kunnen rekenen. Dit betekent dat het integraal onderdeel moet zijn van de regionale programmering, uitmondend in vastgestelde omgevingsplannen. Een centrale rol wordt hierin gespeeld door heldere randvoorwaarden die aan alle initiatiefnemers in de regio worden gesteld; de zogenaamde maatschappelijke ondergrens.

De aanbevelingen die onderdeel zijn van het versterken van de sturing vanuit de RES:

  1. Werk de afspraken over regionale en integrale programmering verder uit en leg deze vast in een RES-omgevingsprogramma.
  2. Werk de netimpact van grootschalig zon-op-dak verder uit met een borgingsinstrument en maak dit onderdeel van de regionale en integrale programmering. De netimpact van grootschalig zon-op-dak moet onderdeel worden van de regionale en integrale programmering. De wijze waarop moet nog verder uitgewerkt worden. Belangrijk aandachtspunt hierbij is in ieder geval het tijdig kunnen anticiperen op de benodigde aansluiting van deze installaties op het middenspanningsnet. Juist ook omdat zon-op-dak niet vergunningsplichtig is. De werkgroep beveelt ook aan om in de SDE++ de realisatietermijn voor zon-op-dak te verlengen.
  3. Maak in het omgevingsprogramma expliciet aan welke maatschappelijke minimumeisen projecten moeten voldoen om in aanmerking te komen voor een vergunning. Bepaal voor de RES’en wat de set van generieke maatschappelijke minimumeisen zou kunnen zijn, die in de SDE++ opgenomen kan worden.
  4. Verken in hoeverre er bovenop de maatschappelijke minimumeisen een diversiteit aan specifieke regionale wensen per RES ontstaat. Besteed hierbij aandacht aan de stapeling van kosten om te borgen dat er voldoende projecten met een sluitende businesscase overblijven.
  5. Voer bij de vertaalslag van zoekgebieden naar projecten in het omgevingsprogramma een betaalbaarheidstoets in en neem de financiering daarin mee, zowel vanuit de SDE++ als eventueel aanvullende regelingen.

Aanpassingen in de SDE++
De tweede pijler van de samenhangende aanpak van de werkgroep is dat een deel van de dekking voor de kosten van projecten, die aan de randvoorwaarden voldoen en een vergunning krijgen, wordt verkregen via de subsidieregeling SDE++. Dit is volgens de werkgroep mogelijk door het introduceren van nieuwe categorieën in de SDE++.

De aanbevelingen die onderdeel zijn van het aanpassen van de SDE++:

  1. Verzoek het PBL op basis van de huidige RES’en en de Wind op Land Monitor te analyseren welke projectomvang te verwachten is en te bezien of het bij de doorrekening van de projectkosten voor wind op land al uit kan gaan van een referentieproject dat meer aansluit bij de te verwachten gemiddelde projectomvang (inschatting: 10-20 megawatt(piek)) in plaats van 50 megawatt(piek).
  2. De werkgroep adviseert om, onder nader vast te stellen, randvoorwaarden binnen de SDE++ een specifieke categorie in te richten voor windprojecten met kleinere molens wat leidt tot een hoger aandeel wind op land.
  3. Onderzoek op welke wijze uitgestelde levering (met betrekking tot opslag) of opwek en verbruik op dezelfde aansluiting financieel gestimuleerd kan worden in de SDE++.
  4. Verleng binnen de SDE++ de realisatietermijn voor zon-op-dak- projecten. Hierdoor ontstaat meer ruimte voor de netbeheerder om voldoende netcapaciteit te realiseren.

Introductie kwaliteitsbudget
Tot slot ziet de werkgroep dat een deel van de kosten voortkomt uit randvoorwaarden, gesteld door de regio’s, die niet in de subsidiesystematiek verwerkt kunnen worden. Deze voorwaarden hebben te maken met de uitdaging om de energietransitie te verbinden met andere regionale opgaven op het terrein van ruimte, natuur, biodiversiteit, klimaat en de wens om maatschappelijk en bestuurlijk draagvlak te organiseren (participatieproces).De introductie van een regionaal in te zetten kwaliteitsbudget kan de dekking leveren voor deze meerkosten. De opzet en werking van dit budget is afhankelijk van de regionale variatie in randvoorwaarden, de omvang van de ermee gemoeide meerkosten, en een transparant puntensysteem om projecten te scoren.

De aanbevelingen die onderdeel zijn van de introductie van een kwaliteitsbudget:

  1. Bepaal voor de RES’en wat de set van minimumrandvoorwaarden zou kunnen zijn. Dit vormt de basis voor een kostenberekening van het basisniveau in alle RES’en.
  2. Indien lokaal maatwerk nodig is, werk de inzet van een kwaliteitsbudget verder uit. Betrek hierbij een voorstel voor de bepaling van lokale meerkosten (onafhankelijke deskundige of tendering) en verdeling van de benodigde lokale aanvullende bijdrage tussen partijen.
  3. Betrek daarbij dat deze uitwerking ook moet voldoen aan de milieusteunkadertoets.
  4. Bedenk bij voorkeur een lokaal maatwerksystematiek dat ook bruikbaar is na 2025, wanneer wind en zon niet meer in aanmerking komen voor SDE++-subsidie en wellicht met een ander generiek instrument worden gestimuleerd.

Vervolg
De werkgroep wil dat het NPRES de aanbevelingen die met de integrale programmering samenhangen, oppakt en met de regio’s uitwerkt en implementeert. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat moet op zijn beurt aan de slag om kortetermijnaanpassingen aan de subsidieregeling SDE++ door te voeren. Die actie kan direct gestart worden en het resultaat moet dan onderdeel zijn van de eerstvolgende SDE++-ronde.

Tot slot wordt voorgesteld dat de werkgroep “SDE en Maatschappelijke Kosten” verdergaat met een uitwerking van de maatschappelijke ondergrens, uitwerkt welk deel daarvan in de SDE-systematiek is onder te brengen en een voorstel uitwerkt voor de werking van het kwaliteitsbudget.

Werkgroepen Regionale Energiestrategie

4 onafhankelijke werkgroepen hebben de afgelopen 3 maanden gezocht naar oplossingen voor knelpunten waar de regio’s tegenaan lopen bij het ontwikkelen en uitvoeren van een Regionale Energiestrategie. De werkgroepen ‘Netimpact’, ‘SDE en maatschappelijke kosten’, ‘Energie in natuur en landschap’ en ‘Zon op daken’ hebben hun adviezen en aanbevelingen opgeleverd.

Er is gezocht naar mogelijke oplossingen zowel binnen als buiten de bestaande kaders. Daarbij is gekeken naar de korte en middellange termijn. Het NP RES waakt over de opvolging van adviezen inclusief tijdige besluitvorming. De besluitvorming over de opgeleverde adviezen en aanbevelingen vindt plaats in maart in het zogenaamde Opdrachtgevend Beraad (OGB) als het gaat om aanbevelingen voor het NP RES, de ministeries van Economische Zaken & Klimaat en Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties, de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen. Daarnaast worden de adviezen aan de Uitvoeringstafel Elektriciteit van het Klimaatakkoord besproken.

Sommige aanbevelingen of adviezen vragen mogelijk om een keuze van een nieuw kabinet. Ook ligt het antwoord vaak niet bij één enkele partij, maar zit de oplossing juist in de gezamenlijkheid. In dat geval worden partijen gezamenlijk gevraagd om de aanbevelingen op te pakken.

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten