logo
wvhj2023
© GroenLeven
© GroenLeven
27 januari 2021

Uitvoering Klimaatakkoord: gemeenten, provincies en waterschappen hebben 1,8 miljard euro nodig

Gemeenten, provincies en waterschappen hebben de komende 3 jaar voor de uitvoering van het Klimaatakkoord 1,8 miljard euro nodig. Dat stelt de Raad voor het Openbaar Bestuur in het advies ‘Van Parijs naar praktijk’.

Een groot gedeelte van de maatregelen uit het Klimaatakkoord moeten decentrale overheden uitvoeren en organiseren. Zo zijn gemeenten verantwoordelijk voor het aardgasvrij maken van woningen en bepalen decentrale overheden op regionaal niveau waar de benodigde windmolens en zonneparken moeten komen.

Brede doeluitkering
De Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) heeft een onderzoek begeleid van adviesbureau AEF waarin de hoogte van de extra uitvoeringslasten in kaart zijn gebracht. De totale extra uitvoeringslasten voor de periode 2022-2024 zijn 1.589,3 miljoen euro voor gemeenten, 108,4 miljoen euro voor provincies en 68,3 miljoen euro voor de waterschappen.

De ROB adviseert de kosten voor gemeenten en provincies in de periode 2022-2024 te bekostigen via een brede doeluitkering. Daarbij hebben decentrale overheden de beleidsvrijheid om zelf te bepalen wat de meest kosteneffectieve maatregelen zijn voor hun inwoners en hoeven ze niet te gedetailleerd verantwoording af te leggen over de besteding van dit bedrag. Wat betreft de waterschappen adviseert de Raad dat zij de extra uitvoeringslasten bekostigen met een verhoging van hun eigen heffingen.

Voor de volgende fase adviseert de Raad de totale uitvoeringslasten en de verdeling in 2024 te evalueren en te herijken op basis van betrouwbare realisatiecijfers, nadere invulling van de taken uit het Klimaatakkoord en verdere wettelijke en beleidsmatige ontwikkelingen. Vanaf 2025 kunnen de uitvoeringslasten dan worden verdeeld op basis van een onderbouwd inzicht in de werkelijke kosten.

Zicht op doelen
De ROB constateert bij dit alles dat er nog een obstakel is voor het in de praktijk brengen van klimaatmaatregelen. Behalve de energieregio’s van het Nationaal Programma Regionale Energiestrategie (NPRES) is er geen platform dat zorgt voor onderlinge afstemming en coördinatie van de inspanningen van decentrale overheden. Het risico bestaat dat decentrale overheden allemaal erg hun best doen, maar het zicht verdwijnt op het uiteindelijke doel: 49 procent CO2-reductie in 2030.

Om het probleem van ontbrekende coördinatie op te lossen, adviseert de ROB dat er op 3 lagen duidelijke afspraken moeten worden gemaakt over wie welke taak oppakt en waar verantwoordelijk voor is: lokaal, regionaal en landelijk. Op lokaal niveau werkt elke gemeente, provincie en waterschap de verschillende onderdelen uit het Klimaatakkoord uit in een plan. Dit doen ze samen met inwoners, maatschappelijke organisaties en bedrijven. De regionale structuur ondersteunt de lokale uitvoeringskracht, bundelt kennis en inkoopkracht, coördineert bovenlokale opgaven en is een platform om lokale inspanningen af te stemmen. Op landelijk niveau adviseert de Raad een overkoepelend interbestuurlijk programmateam voor de decentrale klimaatopgaven.

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten