De invoering van de subsidie voor thuisbatterijen in Vlaanderen kon vorig jaar rekenen op diverse positieve reacties uit de markt, van fabrikanten, distributeurs, installateurs... Aan de burelen van ODE was echter sprake van scepsis. Dat had alles te maken met opties die geboden worden aan eigenaren van zonnepaneelsystemen. Zij mogen 15 jaar lang het rendement behouden van een terugdraaiende teller of kiezen voor het nieuwe systeem van de Vlaamse energieregulator VREG. Daarbij worden – met behulp van de nieuwe digitale meter die momenteel in Vlaanderen wordt uitgerold – de nettarieven berekend op basis van de stroom die consumenten daadwerkelijk afnemen en vervalt het zogenaamde prosumententarief.
Voordeliger
‘Hoe hoger de consumptie van zelfopgewekte zonne-energie, hoe voordeliger het nieuwe systeem’, aldus Jozefien Vanbecelaere, beleidsmedewerker warmtepompen en fotovoltaïsche zonne-energie bij ODE. ‘In de praktijk blijft de terugdraaiende teller echter voordeliger voor 60 procent van de huishoudens met een zonnepaneelinstallatie. Willen zij in aanmerking komen voor de premie voor het aanschaffen van een thuisbatterij, dan moeten ze hun voordelen als prosument opgeven en overstappen naar het gebruik van de digitale meter. Maar waarom zou je dat doen als de hoogte van de bijdrage beperkt is tot 35 procent van de aanschafkosten en je in feite het elektriciteitsnet al gebruikt als batterij. Er is geen financieel voordeel te behalen; de optelsom klopt gewoon niet. Daarom ontstaat met deze regeling geen grote run op thuisbatterijen. Dat voorspelden we al voor de invoering in de discussie met beleidsmakers.’