logo
wvhj2023
© KiesZon
© KiesZon
5 mei 2020

PBL: met alleen SDE+ worden Klimaatakkoorddoelen niet gehaald

‘Van een enkel beleidsinstrument kan niet alle heil verwacht worden. Of het nu gaat om het Parijs-doel of de klimaatakkoorddoelen; met enkel de inzet van de SDE++ zullen deze doelen niet gehaald kunnen worden.’

Dit stellen Sander Lensink en Koen Schoots van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in hun position paper voor de Tweede Kamer. GroenLinks-Kamerlid Tom van der Lee vroeg onlangs een rondetafelgesprek / hoorzitting aan over de SDE++. Kernvraag is wat betreft Van der Lee hoe deze verbeterd kan worden. Voorafgaand aan de gesprekken dienen diverse stakeholders position papers in.

Vergunningen leidend
Het PBL stelt in zijn position paper terughoudend om te gaan met het becommentariëren van beleidsmatige en politieke keuzes. Op de vraag hoe kan worden vermeden dat de SDE++-projecten stimuleert die niet passen binnen het principe van goede ruimtelijke ordening en de keuzes die worden gemaakt in de Regionale Energiestrategieën, wijst het PBL naar het verstrekken van vergunningen. ‘Voorwaarde voor het verlenen van een SDE++-beschikking voor bijvoorbeeld wind- en zonne-energie is de aanwezigheid van een vergunning voor de installatie. Vóórdat  SDE++-subsidie wordt toegekend, is buiten de SDE++-regeling om dus al getoetst of het project voldoet aan goede ruimtelijke ordening. Binnen de RES’en zouden keuzes gemaakt kunnen worden om minder efficiënte toepassingen van wind- en zonne-energie te verkiezen boven de efficiëntste. Als dit gebeurt op basis van objectieve criteria (bijvoorbeeld: generieke hoogtebeperking van windturbines), is de kans groot dat de SDE++ hierop aangepast kan worden. Als er niet-objectieve criteria gelden (bijvoorbeeld: kleur en opstelling van zonnepanelen is afhankelijk van de inspraakprocedure bij een project), kan een generieke regeling als de SDE++ daar veel moeilijker op aangepast worden.’

In al deze gevallen geldt volgens het PBL wel dat dan het uitgangspunt van kosteneffectiviteit in de SDE++ wordt losgelaten. ‘Een vraag die daaruit volgt is of de SDE++ aangepast moet worden aan de RES’en, of dat de meerkosten die ontstaan door regionale keuzes buiten de SDE++ om kunnen worden gecompenseerd. Een beleidsmatig aandachtspunt van algemenere aard is dat integrale afwegingen zoals de kwaliteit van de landschappelijke inrichting in de SDE++ niet worden meegenomen, omdat de SDE++ gericht is op kostenefficiëntie van emissiereductie.’

Onvoorziene obstakels
De verbreding van de SDE+ naar de SDE++ maakt het volgens het PBL mogelijk om veel nieuwe technieken te ondersteunen. ‘Ook de maatvoering kan jaarlijks worden herijkt – zo kan het maximum aantal van 2.000 vollasturen bij waterstofproductie hoger komen liggen, als de verduurzaming van de elektriciteitsproductie voortschrijdt. Het is belangrijk dat obstakels die men nu nog niet voorziet, gesignaleerd worden zodat de SDE++ daar tijdig op kan worden aangepast. De SDE++ kent – evenals de SDE+ – een ruime mate van flexibiliteit om te zijner tijd te anticiperen op obstakels die men nu nog niet voorziet. Maar even zozeer als dat de SDE++ niet het enige beleidsinstrument is om de doelen van het Klimaatakkoord te halen, is het ook niet gezegd dat ieder obstakel door de SDE++ weggenomen moet worden.’

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten