logo
wvhj2023
© Alfen
© Alfen
21 april 2020

Energiescenario’s van Integrale Infrastructuurverkenning 2030-2050: tot 17 gigawatt batterijopslag via elektrische auto's

In het voor energieopslag gunstigste scenario van de Integrale Infrastructuurverkenning 2030-2050 beschikt Nederland in het kalenderjaar 2050 over 17 gigawatt aan batterijvermogen in elektrische auto's.

De 4 scenario’s zijn opgesteld door Berenschot en Kalavasta en zijn onderdeel van de Integrale Infrastructuurverkenning 2030-2050 (II3050) die in maart 2021 wordt afgerond.

Van regionale tot internationale sturing
De toekomstbeelden in de scenario’s zijn zodanig gekozen/ingevuld dat ze de “hoekpunten van het speelveld” geven en dus uitersten zijn. De 4 scenario’s zijn:

  1. Regionale sturing: hierbij ligt de nadruk op sturing vanuit lokale gemeenschappen en burgers en een hoge mate van autonomie en een flinke invloed van circulariteit. Warmtenetten gevoed door geothermie en een forse elektrificatie kenmerken het scenario. Er is een stevige groei van zonne- en windenergie. Samen met een daling van de industriële activiteit leidt dit tot een Nederland dat vrijwel geheel zelfvoorzienend in energie is. Gas blijft aanwezig als piekvoorziening (hulpketels en centrales) in de vorm van groen gas uit lokale biomassa en groene waterstof uit voornamelijk wind en zon met elektrolyse.
  2. Nationale sturing: hierbij heeft de nationale overheid de regie, heeft minder groei in warmtenetten, maar een zeer sterke elektrificatie in alle verbruikssectoren. Het scenario kent een zeer omvangrijk zon- en windvermogen, het grootste van alle  scenario’s. Ook is er import, mede vanwege een stabiele industriesector, die verduurzaamt door elektrificatie. In dit scenario blijft gas nodig voor voeding van back-up centrales en industrie, door middel van groen gas en groene waterstof.
  3. Europese CO2-sturing: hierbij vindt de sturing vooral plaats door een Europese CO2-heffing die geldt voor alle sectoren. Dit werkt uit in een grotere nadruk op groen gas in verschillende sectoren. Er is een stevige groei van zonne- en windenergie. In dit scenario groeit de industrie, maar zonder CO2-uitstoot door een combinatie van hybride elektrificatie en CO2-afvang en -opslag (CCS), waaronder de productie van blauwe waterstof. Mede vanwege de hybridisering geeft dit scenario een gematigde elektriciteitspiekvraag. Er is meer import dan in de vorige 2 scenario’s, en een blijvende rol voor gas in de wijken en andere sectoren. Dit alles in de vorm van groen gas en een mix van blauwe en import van groene waterstof.
  4. Internationale sturing: hierbij regeert de markt en zoekt Nederland internationaal naar de opties met de laagste kosten. In dit scenario wordt veel waterstof geïmporteerd uit landen waar dit wellicht gemakkelijker te produceren is. Er is minder inzet van groen gas, maar wel een sterke hybridisering met vooral waterstof als back-up, dit ook ter  ondersteuning van de groei van de industrie. Door de waterstofimport is er minder windvermogen nodig voor nationale elektrolyse, en daarom is dit scenario het laagste in nationale duurzame-elektriciteitsproductie. Gas wordt voornamelijk voorzien in de vorm van geïmporteerde waterstof.

Opslag per scenario
De hoofdkenmerken van de 4 klimaatneutrale energiescenario’s aangaande opslag zijn in onderstaande tabel weergegeven.

Klimaatneutrale energiescenario’s 2050*

Regionale sturing

Nationale sturing

Europese CO2- sturing

Internationale sturing

Batterijopslag 
elektrische auto's

6 gigawattuur

17 gigawattuur

gigawattuur

gigawattuur

Waterstofopslag

26 terawattuur

16 terawattuur

48 terawattuur

193 terawattuur

Groengasopslag

5 terawattuur

terawattuur

114 terawattuur

terawattuur

* In de studie is bij bovenstaande tabel de volgende toelichting opgenomen: ' Naast de bovengenoemde technieken zijn er ook opslagmogelijkheden in thuisbatterijen, wijkbatterijen en grootschalige elektriciteitsopslag. Deze hebben wij voor nu niet meegenomen in onze berekeningen in het Energie Transitie Model (ETM), omdat deze technieken in de huidige versie van het ETM niet nog optimaal zijn gemodelleerd. Hiervoor geldt echter dat verdere optimalisatie met een grotere diversiteit van technische invulling en schaalniveaus mogelijk is, en deze technieken zijn dus zeker denkbaar voor verdere doorrekening in fase 2 van de integrale infrastructuurverkenning 2030-2050.' 

Van thuis- tot wijkbatterijen
‘In het regionale scenario wordt er veel geïnvesteerd in batterijen in huishoudens, bewoners willen de energie die ze met hun zonnepanelen op daken opwekken opslaan en zelf gebruiken’, is te lezen in de studie. ‘In het nationale scenario wordt er landelijk veel geïnvesteerd in wijkbatterijen. Daarnaast wordt er een ondergrondse pompaccumulatiecentrale gebouwd. In het Europese scenario wordt er door sommige bewoners geïnvesteerd in de huisbatterijen omdat dit zich in korte tijd terugbetaalt. Daarnaast worden er meerdere grootschalige elektriciteitsopslagen geïnstalleerd. Het internationale scenario heeft het minste opslag in huishoudens en wijken, aangezien er hier van uit wordt gegaan dat tekorten altijd ingevuld kunnen worden met import. Er staat één grootschalige elektriciteitsopslag om de elektriciteitsmarkt te balanceren.’

De nadruk per flextoepassing staat per scenario aangegeven in onderstaande tabel.

Potentieel flexibel vermogen

Regionale sturing

Nationale sturing

Europese CO2- sturing

Internationale sturing

Batterij
huishoudens

++

+

+

0

Batterij
wijken

+

++

0

0

Grootschalige elektriciteitsopslag

0

+

++

+

Deel dit artikel:
In samenwerking met
storage_magazine_logo

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten