logo
wvhj2023
© KiesZon
© KiesZon
16 april 2020

Energiescenario’s van Integrale Infrastructuurverkenning 2030-2050: tot 125 gigawattpiek zonnepanelen in 2050

In het voor zonne-energie gunstigste scenario van de Integrale Infrastructuurverkenning 2030-2050 beschikt Nederland in het kalenderjaar 2050 over 125 gigawattpiek aan zonnepanelen. Het minimum is 38 gigawattpiek.

Netbeheer Nederland heeft namens de netbeheerders het ministerie van Economische Zaken en Klimaat 4 klimaatneutrale energiescenario’s voor het kalenderjaar 2050 aangeboden. Gasunie en TenneT hebben de scenario’s samen met de regionale netbeheerders laten maken door Berenschot en Kalavasta. De scenario’s zijn onderdeel van de Integrale Infrastructuurverkenning 2030-2050 (II3050) die in maart 2021 wordt afgerond.

De studie van Berenschot en Kalavasta is een actualisering van het rapport “Net voor de Toekomst” uit 2017. Zoals in het Klimaatakkoord afgesproken, was deze actualisering nodig vanwege de sterk gewijzigde omstandigheden, zowel wat betreft beleid als techniek. Zo zijn in het Klimaatakkoord afspraken gemaakt voor 2030, die op onderdelen al verder gaan dan de scenario’s die in 2017 zijn gemaakt.

Hoofdkenmerken
De hoofdkenmerken van de 4 klimaatneutrale energiescenario’s zijn in onderstaande tabel weergegeven.

Klimaatneutrale energiescenario’s 2050

Regionale sturing

Nationale sturing

Europese CO2- sturing

Internationale sturing

Elektriciteitsverbruik (petajoule)

690

763

863

842

Waterstofeindverbruik (petajoule)

121

266

421

518

Waterstofinzet centrales (petajoule)

145

64

0

73

Windvermogen (gigawatt)

63

92

52

48

Zon-pv vermogen (gigawattpiek)

125

106

42

38

Back-up vermogen (gigawatt)

38-42

39-45

45-53

46-53

Van regionale tot internationale sturing
In de scenariostudio vormt het Klimaatakkoord het startpunt voor de ontwikkelingen tot 2030. De 4 toekomstbeelden, alle volledig CO2-neutraal, schetsen op basis van verschillende governance structuren voor de energietransitie hoe Nederland wat betreft energievraag en -aanbod er in 2050 uit kan gaan zien. De toekomstbeelden zijn zodanig gekozen/ingevuld dat ze de “hoekpunten van het speelveld” geven en dus uitersten zijn. Hierdoor loopt ook de hoeveelheid opgesteld pv-vermogen sterk uiteen.

De 4 scenario’s zijn:

  1. Regionale sturing: hierbij ligt de nadruk op sturing vanuit lokale gemeenschappen en burgers en een hoge mate van autonomie en een flinke invloed van circulariteit. Warmtenetten gevoed door geothermie en een forse elektrificatie kenmerken het scenario. Er is een stevige groei van zonne- en windenergie. Samen met een daling van de industriële activiteit leidt dit tot een Nederland dat vrijwel geheel zelfvoorzienend in energie is. Gas blijft aanwezig als piekvoorziening (hulpketels en centrales) in de vorm van groen gas uit lokale biomassa en groene waterstof uit voornamelijk wind en zon met elektrolyse.
  2. Nationale sturing: hierbij heeft de nationale overheid de regie, heeft minder groei in warmtenetten, maar een zeer sterke elektrificatie in alle verbruikssectoren. Het scenario kent een zeer omvangrijk zon- en windvermogen, het grootste van alle  scenario’s. Ook is er import mede vanwege een stabiele industriesector, die verduurzaamt door elektrificatie. In dit scenario blijft gas nodig voor voeding van back-up centrales en industrie, door middel van groen gas en groene waterstof.
  3. Europese CO2-sturing: hierbij vindt de sturing vooral plaats door een Europese CO2-heffing die geldt voor alle sectoren. Dit werkt uit in een grotere nadruk op groen gas in verschillende sectoren. Er is een stevige groei van zonne- en windenergie. In dit scenario groeit de industrie, maar zonder CO2-uitstoot door een combinatie van hybride elektrificatie en CO2-afvang en -opslag (CCS), waaronder de productie van blauwe waterstof. Mede vanwege de hybridisering geeft dit scenario een gematigde elektriciteitspiekvraag. Er is meer import dan in de vorige 2 scenario’s, en een blijvende rol voor gas in de wijken en andere sectoren. Dit alles in de vorm van groen gas en een mix van blauwe en import van groene waterstof.
  4. Internationale sturing: hierbij regeert de markt en zoekt Nederland internationaal naar de opties met de laagste kosten. In dit scenario wordt veel waterstof geïmporteerd uit landen waar dit wellicht gemakkelijker te produceren is. Er is minder inzet van groen gas, maar wel een sterke hybridisering met vooral waterstof als back-up, dit ook ter  ondersteuning van de groei van de industrie. Door de waterstofimport is er minder windvermogen nodig voor nationale elektrolyse, en daarom is dit scenario het laagste in nationale duurzame-elektriciteitsproductie. Gas wordt voornamelijk voorzien in de vorm van geïmporteerde waterstof.

Lees ook: Netbeheerders presenteren 4 klimaatneutrale energiescenario’s voor 2050

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten