De internetconsultatie van het ministeriële besluit staat voor belangstellenden open tot en met 17 januari 2020. Met de zogenaamde algemene maatregel van bestuur (AMvB) over n-1 zorgt Wiebes voor extra transportcapaciteit voor wind- en zonne-energie. Het is een van de 6 kortetermijnoplossingen die de minister afgelopen zomer presenteerde.
110 kilovolt
Het ministeriële besluit dat Wiebes nu gepubliceerd heeft, bevat de vrijstellingen van de wettelijke norm dat een net met een spanningsniveau van 110 kilovolt of hoger, met uitzondering van het net op zee, zodanig is ontworpen en in werking is dat het transport van elektriciteit ook is verzekerd indien zich een uitvalsituatie voordoet.
Ook wordt met dit besluit bepaalde ruimte in het elektriciteitsnet – de zogenoemde ‘spitsstrook’ – vrijgegeven voor (duurzame) opwek. Verder bevat het besluit de regels voor de verlening, wijziging en intrekking van een ontheffing voor een bepaald onderdeel van het elektriciteitsnet, welke op aanvraag van de betreffende netbeheerder verleend kan worden door de Autoriteit Consument en Markt (ACM).
Elektriciteitswet 1998
Om de betrouwbaarheid van de elektriciteitsvoorziening te borgen, is in de Elektriciteitswet 1998 de norm opgenomen dat een net met een spanningsniveau van 110 kilovolt en hoger, zodanig is ontworpen en in werking is dat het transport van elektriciteit ook verzekerd is bij een uitvalsituatie. Een uitvalsituatie is een onvoorziene gebeurtenis waarbij een netelement uitvalt en mogelijk het transport van elektriciteit onderbroken raakt. Deze norm wordt ook wel de enkelvoudige storingsreserve of n-1 genoemd.
Sommige aanpassingen van het elektriciteitsnet om aan de n-1 vereiste te kunnen voldoen, leiden tot hoge investeringen, terwijl deze investeringen volgens Wiebes ‘niet significant zullen bijdragen aan het verbeteren van de leveringszekerheid’. Daarnaast is onverkort vasthouden aan n-1 met het oog op de energietransitie volgens de minister niet houdbaar: het midden- en laagspanningsnet worden vanwege lokale duurzame opwek in sterk toenemende mate belast. Die productie moet van het middenspanningsnet via het hoogspanningsnet (red. van 110 tot 220 kilovolt), worden afgevoerd naar het landelijke extra-hoogspanningsnet (red. 220 kilovolt en hoger). Hierdoor kunnen projecten voor wind- en zonne-energie geen doorgang vinden. Met een beperkte aanpassing van de betrouwbaarheid van bepaalde onderdelen van het net wat betreft het transport van opgewekte energie, kan op korte termijn meer duurzame productie worden aangesloten.
Effecten besluit getoetst
Het besluit is volgens Wiebes getoetst op zijn effecten voor de betrokken partijen. Aangezien het om eisen aan het transport van elektriciteit gaat, heeft het besluit volgens de minister in eerste instantie voornamelijk effect op netbeheerders. Zij moeten immers de benodigde investeringen doen om aan de norm uit de wet te kunnen voldoen.
Voor producenten betekent het besluit dat er op korte termijn in delen van het land met gebrek aan netcapaciteit toch een aansluiting kan worden gerealiseerd. Dit is in de eerste plaats belangrijk voor producenten in Drenthe en Groningen die al een beschikking van de Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE+) hebben en in de wachtrij staan voor een aansluiting.
Werkgroep
Door een werkgroep bestaande uit TenneT, de Vereniging voor Energie, Milieu en Water, het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en de ACM is verkend welke uitvalsituaties voor een vrijstelling in aanmerking zouden moeten komen en welke begrenzingen daarbij passend zijn, met het oog op de betrouwbaarheid van het elektriciteitsnet en maatschappelijke doelmatigheid.
Deze werkgroep heeft volgens Wiebes in grote mate overeenstemming bereikt over de vrijstellingen. Het is de werkgroep niet gelukt om voor alle vrijstellingen tot overeenstemming te komen. Over het gedeelte waarover geen overeenstemming is bereikt, is afgesproken om een maatschappelijke kosten-baten-analyse (mkba) uit te laten voeren door een onafhankelijk bureau. De uitkomsten van dit onderzoek zullen gebruikt worden om tot een keuze te komen voor de begrenzing van een specifieke uitvalsituatie, namelijk die van railsystemen in onderhoud.
ACM: ontheffingsbesluit binnen 8 weken tot 6 maanden
De ACM schat in dat zij in de regel ruim binnen 6 maanden een besluit op de aanvraag tot ontheffing zal nemen. In eenvoudige situaties zou dit al binnen 8 weken kunnen. Na inwerkingtreding van het besluit zal de ACM eenmalig meer tijd nodig hebben, vanwege de aanvragen die in 1 keer ter beoordeling zullen worden voorgelegd. Het kan ook voorkomen dat de aanvraag ingewikkeld is en meer afstemming vergt, waardoor het zinvol lijkt om een uniforme voorbereidingsprocedure toe te passen. In dat geval kan langere tijd nodig zijn dan 6 maanden. Gekozen is daarom voor een beslistermijn van 6 maanden, waarbij eenmaal met 6 maanden kan worden verlengd.
De september 2024-editie van Solar Magazine is verschenen. Het tijdschrift bevat artikelen over de toekomst van de Nederlandse pv-markt, negatieve stroomprijzen, de strijd tegen dwangarbeid en Solar Solutions Kortijk.