In opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft Motivaction een onderzoek uitgevoerd onder de Nederlandse burgers naar hun kennis, houding en gedrag met betrekking tot de energietransitie. Hetzelfde onderzoek werd in 2015 uitgevoerd en is nu herhaald en waar nodig aangevuld met nieuwe vragen over kennis en houding en communicatievoorkeuren.
In vergelijking met 2015 zijn Nederlanders met name positiever gaan denken over het stimuleren van zonne-energie - 87 procent nu versus 77 procent in 2015 - en het verwarmen van woningen en gebouwen op basis van elektriciteit in plaats van gas. Minstens de helft van de Nederlanders is (misschien) bereid om zelf actie te ondernemen om de verduurzaming waar te maken. Hierbij gaat het om 72 procent van de Nederlanders die bereid is zonnepanelen te plaatsen en bij een zonneboiler betreft dit 78 procent.
De opmerkelijkste zaken die nu in het publieksonderzoek naar voren komen zijn:
- Ruim 6 op de 10 Nederlanders verwachten dat het Nederlandse landschap de komende jaren (ingrijpend) zal veranderen door de komst van windmolen- en zonneparken en hoogspanningsleidingen, maar een vijfde denkt dat dit gevolgen zal hebben voor de eigen buurt.
- Veranderingen in de buurt kunnen ook nog op verzet stuiten. Ruim 4 op de 10 Nederlanders zouden de veranderingen accepteren, maar bijna een kwart vindt het (zeer) onacceptabel als hun directe omgeving verandert door de komst van windmolen- en zonneparken en hoogspanningsleidingen.
- Bij ‘duurzame energie’ denken Nederlanders meestal aan verschillende hernieuwbare bronnen van energie, zoals windenergie (29 procent) en zonne-energie (28 procent).
- Een meerderheid van de Nederlanders zou willen dat duurzame bronnen de komende jaren een groter aandeel krijgen in het totale energieverbruik. Men wil vooral een groter aandeel van zonne-energie (85 procent), op enige afstand gevolgd door energie uit waterkracht (70 procent).
- Wat betreft verschillende dilemma’s op het gebied van energievoorziening lijken Nederlanders te neigen naar een voorkeur voor meer zichtbaarheid van energie-installaties in de eigen omgeving dan dat stroom uit het buitenland wordt geïmporteerd. Ruim de helft (56 procent) geeft dan eerder de voorkeur aan zichtbare windmolens of zonneparken in de eigen omgeving. Qua type (duurzame) energie-installaties in de eigen woonomgeving heeft men geen duidelijke voorkeur: 26 procent geeft de voorkeur aan een windmolen van 100 meter hoog, 36 procent aan 20 voetbalvelden met zonnepanelen. 38 procent heeft geen voorkeur op dit vlak.
- Er is ook gevraagd naar in hoeverre hier men op dit moment al hinder van ondervindt door bijvoorbeeld geluid, stank of horizonvervuiling. Een score van 0 betekent helemaal geen hinder en een score van 10 is extreem veel hinder. Zonnepanelen op een huis of gebouw krijgen hier een score van 0,4 en een zonnepark een score van 1,0. Het slechtst scoort een kerncentrale met een score van 3,4.
- Zou men moeten kiezen tussen wind- of zonne-energie zou 9 procent bezwaar hebben tegen één windmolen in de buurt en 4 procent tegen een zonnepanelenweide.