Ingezonden brief | SDE+-advies ECN: conceptadvies of beleidsadvies?

De brief is afkomstig van Leendert Florusse, directeur van Rooftop Energy:

‘Evenals in de voorgaande jaren heeft het ministerie van Economische Zaken aan ECN en DNV-GL advies gevraagd over de hoogte van de basisbedragen in het kader van de SDE+-regeling voor 2018. Rooftop Energy heeft inmiddels haar reactie gegeven op het gedeelte over zon-pv. Omdat onze reactie een aantal bredere punten omvat lijkt een openbare reactie op zijn plaats. Ik belicht hier 2 hoofdpunten.

Kostendaling
Het denken van de adviseurs inzake zon-pv concentreert zich op de kostendaling en schaalvergroting in deze sector. Deze trends worden inderdaad te pas en te onpas aangehaald op congressen en in de pers.  In het Juninummer van Solar Magazine heet het echter “Installateurs van pv-systemen lijken onvoldoende op de hoogte van de voorschriften van de NEN1010 … in de sterk groeiende pv-sector staat veiligheid van een installatie steeds meer onder druk … De overheid handhaaft niet of summier op de veiligheid van elektrotechnische installaties, dus daar ligt een risico.’

Nergens in het advies worden de risico’s belicht die gepaard gaan met sterke kostendruk. Ook worden geen trends onderscheiden die leiden tot kostenstijgingen. Vanuit de branche zelf en vanuit de verzekeringswereld worden steeds sterkere veiligheidseisen gesteld. Bliksembeveiliging, brandbeveiliging, overspanningsbeveiliging, … ze drijven allemaal de kosten van een pv-installatie op. Dat is terecht. De nadruk van het advies op simpele kostendaling speelt de cowboys in de branche in de kaart.

Advies en beleid
Het conceptadvies van ECN en DNV-GL wordt gepresenteerd als een objectief, bijna technisch rapport. Er worden echter een aantal fundamentele keuzes gemaakt die in feite beleidskeuzes zijn. Die keuzes sturen de ontwikkeling van zon-pv in Nederland een bepaalde richting. Bepaalde categorieën projecten worden namelijk impliciet bevoordeeld ten opzichte van anderen.

Ten eerste wordt er een onderscheid tussen projecten boven en beneden een capaciteit  van 1 megawattpiek. Beneden die grens gaat het advies uit van een dakgebonden project van 250 kilowattpiek. Bij die referentie wordt er van uitgegaan dat het project kan worden aangesloten op een bestaande netwerkaansluiting. Om een optimaal gebruik van de beschikbare dakoppervlaktes te stimuleren moet deze relatie juist worden losgelaten. Beschikbaar dak en verbruik/aansluiting zijn immers vaak niet in balans.

Ten tweede wordt gesteld dat installaties voor zon-pv op een dak een substantieel aandeel eigen gebruik van elektriciteit kennen. Het advies stelt voor hiervoor te corrigeren en gaat uit van een aandeel eigengebruik van rond twee derde van de totale productie. Dat is in onze ervaring erg hoog. Eigengebruik wordt in het advies impliciet tegengewerkt.

Ten derde wordt boven de 1 megawattpiek als referentie een grondgebonden project van 5 megawattpiek gebruikt. Deze referentie ligt buiten de realiteit. Systemen van deze omvang zijn en blijven vrij zeldzaam tenzij het advies is bedoeld om deze te stimuleren. Dat is echter weer niet in lijn met het ruimtelijk beleid van vele provincies en gemeenten.

Conclusie
Het lijkt me van belang dat er rond het advies over de SDE+ een bredere en meer expliciete discussie wordt gevoerd over waar wij met zon-pv in Nederland naar toe willen.’

Noot: Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) bracht recentelijk in samenwerking met DNV GL de overheid advies uit om de SDE+-subsidie voor zonnestroom in 2018 te verlagen naar 10,9 en 11,4 eurocent per kilowattuur.