In het Groninger aardbevingsgebied heeft zo’n 20 procent van de woningen een zonnepanelensysteem, terwijl dat percentage landelijk zo’n 5 procent is. Doordat in dit
gebied relatief veel zonne-energie wordt opgewekt, werd volgens Netbeheer Nederland al gauw de conclusie getrokken dat de problemen ontstonden omdat ‘het Nederlandse elektriciteitsnet zo veel zonne-energie niet aankan’. Maar die conclusie klopt niet volgens de koepelorganisatie. ‘Ten eerste zijn de problemen in Groningen kleiner dan de media-ophef doet vermoeden. Netbeheerder Enexis ontving deze zomer om precies te zijn 38 van deze meldingen, terwijl er volgens het Productie Installatie Register minstens 21.000 pv-installaties in Groningen zijn (en waarschijnlijk meer). Natuurlijk is elk probleem er een te veel en is het vervelend voor de betrokken bewoners, maar met een “foutpercentage” van nog
geen 2 promille is er vanuit macro-perspectief geen reden tot bezorgdheid’, aldus Netbeheer Nederland.
Ten tweede speelt volgens de koepelorganisatie mee dat het elektriciteitsnet bij de ‘probleemadressen’ niet representatief is voor de rest van Nederland. Het gaat om landelijk, dunbevolkt gebied waar de afstanden tussen de verschillende netaansluitingen relatief groot zijn. Dat maakt die verbindingen sowieso spanningsgevoeliger dan die van het gemiddelde adres in Nederland.
Opmerkelijk zijn de uitspraken die Netbeheer Nederland in het betreffende artikel doet over de hoeveelheid geregistreerde zonnepanelen in het PIR-register. Afgelopen week werd dat er eind september 1.599 megawatt pv-vermogen aan zonnepanelen in Nederland opgesteld is volgens het PIR-register. Een recente pilot van Enexis met een vergelijking tussen luchtfoto’s en het PIR-register toonde aan dat in dat gebied 86 procent van de aanwezige installaties in het PIR-register staat. In het artikel meldt Netbeheer Nederland echter het volgende: ‘Iedereen die zelf energie opwekt, is wettelijk verplicht dat te melden bij het PIR-register. Er staat geen sanctie op overtreding van de registratieplicht, waardoor lang niet alle installaties zijn aangemeld – kenners schatten dat de afwijking wel 30 procent kan zijn.’