logo
© Martin Bergsma | Dreamstime.com
© Martin Bergsma | Dreamstime.com
14 augustus 2025

Installateur moet 113.475 euro betalen voor fout en te laat geplaatste zonnepanelen

De rechtbank Midden-Nederland heeft een schadevergoeding van 113.475 euro toegewezen in een geschil over onjuist geplaatste zonnepanelen. De zonnepanelen zijn volgens de rechter fout en ook te laat geplaatst.

Hoewel de eisende partij bijna 790.000 euro vorderde, bleef de schadevergoeding beperkt tot het contractueel overeengekomen maximum van 50 procent van de aanneemsom, zoals vastgelegd in de zogenaamde exoneratieclausule.

Contractuele beperking
De zaak draaide om zonnepanelen die door een installatiebedrijf op daken van loodsen waren geplaatst. Volgens de opdrachtgever waren de zonnepanelen niet goed gemonteerd, waardoor de daken beschadigd raakten en vervangen moesten worden. De installatie van zonnepanelen verliep bovendien niet volgens afspraak, wat leidde tot aanzienlijke vertraging.

De rechtbank oordeelde dat de vertraging inderdaad ‘overduidelijk in de beïnvloedingssfeer’ van de installateur viel. De installatiewerkzaamheden waren niet doorgegaan vanwege een meningsverschil over de kosten van een kraan. De rechter stelde dat dit geen reden had mogen zijn om de afspraak niet na te komen.

Langdurig geschil
De feiten in deze zaak tonen een langdurig conflict tussen de partijen. De levering en plaatsing van ruim 1.200 zonnepanelen was oorspronkelijk uitbesteed door de opdrachtgever, waarbij de afspraken in april 2021 waren vastgelegd in een epc-overeenkomst. De zonnepanelen hadden volgens planning op 1 maart 2021 opgeleverd moeten worden, maar zijn uiteindelijk pas op 20 juli 2023 in gebruik genomen – een vertraging van ruim 2 jaar.

Tijdens het plaatsen van het zonnestroomsysteem door een onderaannemer ontstonden problemen. De partijen twistten maandenlang over wie welke beschadigingen moest herstellen, welke maatregelen nodig waren en wie dit moest bekostigen. Uiteindelijk heeft de opdrachtgever de daken zelf hersteld.

Geen nalatigheid
De eisende partij probeerde de contractuele beperking van de aansprakelijkheid ongeldig te laten verklaren door te stellen dat er sprake was van ‘grove nalatigheid’. De rechtbank ging hier niet in mee. De rechter oordeelde dat, zelfs als de gestelde tekortkomingen vast zouden staan, deze niet zo zwaarwegend waren dat hieraan een kwalificatie van grove nalatigheid kon worden verbonden.

‘Bij grove nalatigheid moet het gaan om een aan opzet grenzende mate van schuld en hiervan is geen sprake,’ aldus de rechtbank in het vonnis. De rechter zag ook geen bewijs dat de installateur bewust het herstel zou hebben gefrustreerd met het enige doel om te traineren, zoals de eisende partij had gesuggereerd.

Omvang van de schade
De eisende partij had de totale schade begroot op 789.701,59 euro, opgebouwd uit verschillende componenten. De vertragingsschade werd op basis van de contractuele boeteclausule berekend op 197.673,45 euro, te weten 0,1 procent van de aanneemsom per dag vertraging. Daarnaast vorderde zij 382.244,52 euro voor de herstelkosten van de daken, 17.561,75 euro voor de schade van de eigenaar van de loodsen, en 192.221,87 euro voor de schade die was ontstaan doordat het pv-systeem pas in juli 2023 in gebruik kon worden genomen.

In de overeenkomst tussen de 2 partijen was echter vastgelegd dat de aansprakelijkheid beperkt was tot maximaal 50 procent van de totale aanneemsom van 226.950 euro.

Derdenschade afgewezen
Een belangrijk aspect van de zaak was de vordering voor schade die een derde partij had geleden. De rechtbank oordeelde dat de installateur niet onrechtmatig had gehandeld tegenover deze derde, ondanks dat de tekortkomingen in de nakoming van de overeenkomst gevolgen hadden voor deze partij.

De rechter verwees hierbij naar jurisprudentie van de Hoge Raad uit 2012. Er zouden bijzondere omstandigheden moeten worden gesteld die het oordeel rechtvaardigen dat er onrechtmatig was gehandeld tegenover deze derde partij, en dergelijke omstandigheden waren volgens de rechtbank niet gesteld.

Tegenvorderingen afgewezen
De rechtbank wees ook de tegenvorderingen van de installateur af. Deze vorderde nog betaling van facturen voor andere projecten, maar kon onvoldoende onderbouwen dat deze betaald moesten worden. Bij een van de facturen had de opdrachtgever bovendien aangetoond dat het bedrag al was betaald aan een onderaannemer.

De facturen hadden betrekking op projecten die los stonden van de zaak over de zonnepanelen. Een vordering van 8.251,25 euro werd afgewezen omdat deze onvoldoende was onderbouwd. Een andere vordering van 20.966,89 euro werd afgewezen omdat de opdrachtgever kon aantonen dat dit bedrag al was betaald aan een onderaannemer voor herstelwerkzaamheden na een brand.

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten