Nederland staat daardoor aan de vooravond van een fundamentele verandering in de financiering van groene projecten. Dat concludeert de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in een analyse waarin 3 belangrijke effecten van de ingrijpende maatregel staan.
Tot 50 procent daling
Het eerste effect betreft de spaarders en beleggers. Tot op heden hebben zij geprofiteerd van aantrekkelijke vrijstellingen in box 3 en een heffingskorting op hun inleg in groenfondsen. Door de verlaging van het vrijgestelde bedrag naar 26.312 euro per persoon – of 52.000 euro voor fiscale partners – en een reductie van de heffingskorting naar slechts 0,1 procent vanaf 1 januari 2025, zullen investeerders hun inleg drastisch terugschroeven.
Het RVO-onderzoek wijst op een verwachte daling van het ingelegde vermogen in groenfondsen met 39 tot 50 procent tussen 2023 en 2026. Zodra de fiscale voordelen volledig verdwijnen, komt er praktisch geen groen spaargeld meer beschikbaar voor innovatieve, risicovolle groene projecten. Hierdoor raakt de stimulans voor particuliere investeringen in duurzaamheid volgens de onderzoekers ernstig verzwakt.
Alternatieve financieringsmodellen
De tweede impact treft de groenfondsen zelf. Deze fondsen, die banken en beleggingsinstellingen in staat stelden om groene spaar- en beleggingsproducten aan te bieden, zullen gedwongen worden naar alternatieve financieringsmodellen te zoeken. In de periode 2025 en 2026 zal de focus verschuiven van het aantrekken van nieuw spaargeld naar het beheer van de bestaande portefeuille. Het wegvallen van het groenfondsvermogen betekent dat er geen structurele basis meer is voor nieuwe langlopende, groene leningen en investeringen.
Banken zullen niet alleen de uitdaging aangaan om andere vormen van privaat spaargeld te binden, maar ook om oplossingen te vinden voor lopende projecten die in de toekomst geen rentekorting meer ontvangen. Deze ontwikkeling vormt volgens de RVO een dubbele uitdaging: enerzijds komt er een zekere mate van continuïteit in de financiering te vervallen en anderzijds kan het opgebouwde vertrouwen in groene financiering verloren gaan.
Vertragingen
Het derde effect richt zich op de ondernemers en maatschappelijke organisaties die hun investeringen in groene projecten afhankelijk hebben gemaakt van deze fiscale stimulansen. Groenfinanciering fungeerde tot voor kort als een cruciaal hulpmiddel om investeringen in bijvoorbeeld energieneutrale gebouwen, circulaire economie en klimaatadaptatie haalbaar te maken. De analyses van de RVO laten zien dat in ongeveer 76 procent van de gevallen de financiering van groene investeringen sterk afhankelijk was van de faciliteiten.
Zonder de fiscale voordelen zullen ondernemers vaak voor de keuze komen: een investering geheel laten varen omdat de financiering niet rond te krijgen is, of kiezen voor een minder ambitieuze en dus minder duurzame uitvoering van het project. Praktijkvoorbeelden illustreren hoe de rentekorting het verschil maakte, bijvoorbeeld bij de modernisering van biologische landbouwbedrijven of de verduurzaming van ziekenhuizen. In beide gevallen kan het wegvallen van de groenfinanciering leiden tot vertragingen of zelfs het volledig uitblijven van cruciale investeringen.
Beleidsdoelen
Staatssecretaris van Financiën Van Oostenbruggen onderschrijft de uitkomsten. ‘Het afschaffen van de Regeling groenprojecten kan betekenen dat veel van de investeringen door ondernemers, maar ook door maatschappelijke organisaties, op basis van deze regeling niet worden gedaan of minder innovatief en duurzaam worden uitgevoerd. De Regeling groenprojecten kan niet meer bijdragen aan relevante beleidsdoelen als stikstofreductie, energietransitie, de circulaire economie en klimaatadaptatie in met name de landbouw, industrie en bouw.’
De maart 2025-editie van Solar Magazine is verschenen. Het tijdschrift bevat artikelen over de vakbeurs Solar Solutions Amsterdam, zonnecarports, het productteam circulaire zonnepanelen en de zakelijke zonnedakenmarkt.