De natuurvereniging gaat Eneco helpen in zijn streven de biodiversiteit te verbeteren op plekken waar Eneco wind- en zonne-energieprojecten op land ontwikkelt.
Vrijwilligers
De regionale afdelingen en vrijwilligers van KNNV weten volgens het energiebedrijf als geen ander welke planten en dieren in gebieden voorkomen en welke maatregelen kunnen worden genomen om de biodiversiteit te verbeteren. Vanaf dit jaar wil Eneco daarom de biodiversiteit bij Nederlandse projecten op land – zoals zonneparken en windparken – met minimaal 10 procent verbeteren. Dat is belangrijk, want de biodiversiteit is de afgelopen tientallen jaren sterk verminderd.
De eigen ecologen van Eneco zien toe op het biodiversiteitsaspect van de projecten. Bij het meten van de biodiversiteit gebruikt Eneco een wetenschappelijk onderbouwde methode, de Biodiversity Metric die is ontwikkeld door IUCN en Arcadis. Samen met de KNNV doen de Eneco-ecologen nulmetingen om vast te stellen welke planten en dieren er voor de bouw in een gebied leven. Bovendien komen ze met plannen om de biodiversiteit te verbeteren, zoals het planten van bepaalde gewassen. Na de bouw kijken ze of die plannen uitpakken zoals verwacht of dat er bijgestuurd moet worden.
Ruim 8.000 leden
In dit nieuwe traject zal de KNNV met alle kennis van de lokale natuur in Nederland die zij in huis heeft een grote rol krijgen. De natuurvereniging, die al sinds 1901 bestaat, heeft 47 lokale afdelingen met ruim 8.000 leden.
Dat de KNNV en Eneco samenwerken, is ontstaan toen een afdeling van de natuurvereniging een zienswijze indiende tegen windpark Maasvlakte 2. KNNV-voorzitter Theo Briggeman hierover: ‘We zaten in een bijna onmogelijke spagaat: als voorstanders van duurzame energie om de klimaatcrisis te bestrijden, vreesden we ook schade aan de natuur. Een uitnodiging van Eneco tot overleg leidde na intensief onderhandelen tot een akkoord. In de jaren die volgden, werkten we steeds meer samen als het ging om het ontwikkelen van duurzame energie en het beschermen van de natuur en daaruit is nu een landelijke samenwerking ontstaan.’
Eneco-ecoloog Luc Hoogenstein besluit: ‘Wij verwachten dat de ruime kennis van de KNNV-leden ons helpt bij het bedenken van oplossingen om de biodiversiteit rond onze projecten te verbeteren. In een ideale wereld zou dat de standaard zijn om een vergunning voor een energieproject te mogen krijgen, maar daar willen we niet op wachten.’