Hoe raakte het Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions (AMS Insitute) betrokken bij het Europese onderzoeksproject Simply Positive?
‘Wij richten ons als wetenschappelijke organisatie in samenwerking met de gemeente Amsterdam op kennis mobiliseren voor stedelijke opgaven, waaronder de energietransitie. Daarin trekken we vaak op met TU Delft (TUD) - Olindo Isabella en de Photovoltaic Materials and Devices group – en PV Works, bijvoorbeeld bij het modelleren van de inpassing van zonne-energie en het organiseren ervan. Dat deden we bijvoorbeeld in het project PV Advent Calendar.
Dat richtte zich op?
‘We brachten de maximaal mogelijke opbrengst aan zonnestroom per gebouw voor Amsterdam in beeld. Daarnaast keken we onder andere naar zaken zoals de impact op het net, geplande dakrenovaties en andere benutting van de daken zoals groene daken en dakterrassen. Zo kon een soort planningskalender worden gemaakt met de ideale momenten aangaande het installeren van zonnepanelen op bouwclusters in de wijken, wat handig is vanuit beleidsperspectief. We bleven echter met vragen zitten, onder andere over historisch vastgoed, innovatieve pv-technologieën en hoe die zich zouden ontwikkelen. Toen we via de TUD kennisnamen van het Simply Positive-project zijn we ingestapt.’
Wat was het doel van Simply Positive?
‘Innovatieve en ambitieuze steden en gemeenten ondersteunen op weg naar Positieve Energiewijken middels eenvoudige, duidelijke en begrijpelijke doelstellingen, tooling en strategieën. De Europese partners waren divers, dat maakt het niet alleen tot een nuttig en leerzaam, maar ook tot een leuk project.’
Er werd naar verschillende soorten gebouwde omgevingen gekeken?
‘In Oostenrijk draaide het om een klein dorp met zo’n 100 huizen en een paar honderd inwoners. Dat heeft een enorme verduurzamingsambitie en noemt zichzelf Sonnenplatz. In Italië werd een wijk van Turijn onder de loep gelegd; een oude Fiat-wijk die wordt gerevitaliseerd. Daarin wordt de energietransitie integraal meegenomen. In Roemenië draaide het project meer om de vraag hoe duurzame ambities in beleid kunnen worden omgezet, wat haalbaar is.’
En in Amsterdam?
‘Hoe de stad de overgang naar Positieve Energiewijken kan versnellen. We brachten in beeld hoeveel groene energie op daken lokaal wordt opgewekt en verbruikt. Daarnaast schatten we de potentie in, van zowel zonnestroom als zonnewarmte, wat realiseerbaar is, vooral gezien de ruimtelijke beperkingen. Met deze inzichten kan de stad tot een integraler beeld komen van het belang van daken voor de energietransitie.’
Hoe goed doet Amsterdam het nu op het gebied van zon-pv?
‘Het is lastig vergelijken met andere steden. Maar uit de data die wij vorige week nog binnenkregen, blijkt dat de stad op lijn ligt met het behalen van het gestelde doel. Dat is 550 megawattpiek aan zonnepanelen in 2030. Momenteel is het geïnstalleerde piekvermogen ongeveer 315 megawatt. We zagen echter wel behoorlijke verschillen tussen de wijken.’
Die hotspots en coldspots brachten jullie in beeld?
‘Uit de kaart die we maakten, blijkt dat de adoptie van pv niet willekeurig is. Die is sterk geclusterd. De oorzaak ligt onder meer in de stedelijke structuur, sociaaleconomische factoren en lokaal beleid. Uit ons onderzoek komt naar voren dat er binnen vergelijkbare gebieden wijken zijn die het beter of juist slechter doen. Waar het goed gaat, kan dat mogelijk aan een heel actieve energiecoöperatie liggen. Waar het minder gaat is dat bijvoorbeeld het gevolg van veel erfgoed, meerlaagse gebouwen. Dat inzicht biedt ruimte voor een volgende stap; onderzoeken hoe juist daar versnelling kan worden gerealiseerd om het potentieel van pv in Amsterdam waar te maken.’
Hoe groot is dat?
‘Uit de nieuwe analyses van PV Works ten opzichte van de PV Advent Calendar uit 2021 blijkt dat - met het gebruik van verbeterde algoritmes en data voor detectie van effectief dakoppervlak, de hogere zoninstraling van de afgelopen 25 jaar en de optie oost-west opstelling - we op een significant hoger potentieel komen dan toen. Het maximale potentieel aan zonnepanelen op daken kan de stad jaarlijks meer dan 6,9 petajoule aan energie opleveren. Daarmee hebben we het over zo’n 40 procent van de totale elektriciteitsvraag van Amsterdam. In hoeverre die daadwerkelijk wordt ingevuld door pv is natuurlijk afhankelijk van het gebruik, direct of via opslag. Met de opkomst van elektrische voertuigen, verwarming en koeling zal die zonnetroom echter heel waardevol zijn.’
Jullie keken ook naar de toegevoegde waarde van pvt, waarmee zowel zonnestroom als warmte kan worden opgewekt.
‘Deze technologie heeft een nog groter energetisch potentieel. Bij maximale benutting van de Amsterdamse daken kunnen die in 40 procent van de totale energievraag van de stad voorzien, dus elektraverbruik en warmte en alle andere energiebehoeften van de stad bij elkaar opgeteld. De bijdrage aan de energietransitie is theoretisch dus groter dan die van zonnepanelen. Met de installatie van steeds meer warmte-koude-opslagsystemen (WKO), met name bij grootschalige gebouwen, wordt deze potentie steeds relevanter. Dat is echter nog niet opgenomen in het huidige stimuleringsbeleid van de gemeente. Zou dit er wel komen, dan kan dat een flinke push geven aan de installatie van pvt, de warmte die hiermee wordt opgewekt is een mooie duurzame bron voor WKO’s.’
Wat is de volgende stap?
‘Dat is uiteraard aan de Amsterdamse politiek en beleidsmakers. Duidelijk is echter dat de uitrol van pv blijven stimuleren belangrijk is voor de verdere verduurzaming van de stad. Met name in gebieden die achterblijven moeten barrières worden weggenomen. Ondanks het afschaffen van saldering blijven zonnepanelen bovendien een interessante investering voor huishoudens, dat moet dan ook helder worden gecommuniceerd. Daarnaast bevelen wij bijvoorbeeld aan te onderzoeken hoe pvt mee te nemen in het energiebeleid – we hebben immers ook een warmtetransitie te realiseren.’