logo
© Digikhmer | Dreamstime.com
© Digikhmer | Dreamstime.com
15 november 2024

Toezichthouder ACM: overheidsbeleid verduurzaming blijft nodig

Er blijft overheidsbeleid nodig om de verduurzaming in Nederland op gang te houden. Dat stelt Jan Tichem, plaatsvervangend Chief Economist bij toezichthouder Autoriteit Consument & Markt (ACM).

Tichem constateert dat het kabinet-Schoof de markt in de schijnwerpers plaatst om de economie te verduurzamen en dat dit ook blijkt uit de overheidsbudgettering.

Belasting en subsidie
‘Geld voor verduurzaming moet namelijk ook door een innovatieve, groene financiële sector opgebracht worden’, aldus Tichem. ‘Dit wijst op meer vertrouwen in marktgebaseerde initiatieven en minder sturing door de overheid. De markt levert inderdaad een bijdrage aan de verduurzaming van onze economie en samenleving, maar het is geen alternatief voor overheidsbeleid. Als het gaat om duurzaamheidsprestaties versterkt overheidsbeleid het initiatief vanuit de markt juist. Overheidsbeleid, zoals wettelijke normen, belasting op vervuiling en subsidie voor vergroening, blijft daarom essentieel.’

Verduurzaming door de markt
Concurrentietoezicht kan in de ogen van Tichem bijdragen aan de verduurzaming die markten leveren. Een berucht historisch voorbeeld dat hij aanhaalt, is het anti-duurzaamheidskartel Phoebus. De betrokken bedrijven spraken af om de gebruiksduur van gloeilampen te beperken tot onder het technisch haalbare.

‘Ook misleidende duurzaamheidsclaims moeten eraan geloven’, aldus Tichem. ‘Want greenwashende bedrijven concurreren op een oneerlijke manier met bedrijven die daadwerkelijk investeren in duurzaamheid. Ze maken het lastiger voor consumenten een duurzame keuze te maken en ondermijnen ook het vertrouwen van consumenten in markten voor duurzame producten.’

Reputatieschade
De econoom constateert dat consumenten gemiddeld genomen helaas niet genoeg willlen betalen voor duurzaamheid. De redenen variëren van desinteresse, gedragsvalkuilen zoals nadruk op de korte termijn, tot een kleinere beurs.

‘Het geringe aandeel van verkochte biologische producten illustreert dit punt. In dit soort gevallen ervaren ondernemers te weinig financiële prikkels om te verduurzamen. Sommige bedrijven zijn desondanks bereid om in verduurzaming te investeren. Zij hechten niet alleen belang aan winst maar ook aan een bredere maatschappelijke bijdrage, al dan niet als gevolg van intrinsieke motivatie van de chief executive officer, druk van aandeelhouders of vrees voor reputatieschade en aansprakelijkheid. Als het belang van een bredere maatschappelijke bijdrage niet op dezelfde wijze wordt onderkend door alle concurrenten, kan concurrentie het moeilijker maken om de kosten van verduurzaming terug te verdienen en verduurzaming onder druk zetten.’

Open huishouding
Soms is duurzaamheid dus gediend bij minder concurrentie en om die reden heeft de ACM volgens Tichem een open houding voor duurzaamheidsafspraken tussen concurrenten. De Mededingingswet biedt daar ook ruimte voor. Bedrijven mogen de onderlinge concurrentie beperken als aan een aantal voorwaarden is voldaan.

‘Eén daarvan is dat de voordelen die consumenten direct of indirect ontvangen als gevolg van een hoger duurzaamheidsniveau opwegen tegen de nadelen van minder concurrentie’, legt Tichem uit. ‘Zo stimuleren we nog net wat meer duurzaamheidsinitiatieven van marktpartijen en nemen we het excuus weg dat duurzaamheid niet kan vanwege de Mededingingswet. Ondanks de ruimte voor duurzaamheidsafspraken levert de markt niet genoeg verduurzaming.’

Prikkel
Daar zijn volgens Tichem meerdere redenen voor. Ten eerste, bedrijven hebben niet altijd een prikkel om met hun concurrenten een duurzaamheidsafspraak te maken, zelfs als dat is toegestaan. Consumenten verschillen in hun betalingsbereidheid voor duurzaamheid. Dat geeft bedrijven prikkels om verschillende doelgroepen te bedienen die verschillen in betalingsbereidheid voor duurzaamheid. Door verschillende groepen te bedienen, ontsnappen bedrijven deels aan onderlinge concurrentie. Dat maakt een duurzaamheidsafspraak minder lonend.

Ten tweede zijn duurzaamheidsafspraken vooral wenselijk als consumenten duurzaamheid niet volledig waarderen. In die gevallen geeft concurrentie immers onvoldoende prikkel om die extra stap te zetten en kan een afspraak net dat extra zetje geven. ‘Maar als de consument duurzaamheid bijna niet waardeert, riskeren bedrijven consumenten van zich te vervreemden en is het moeilijker om aan te tonen dat de consument gecompenseerd wordt voor de beperking van de concurrentie’, aldus Tichem. ‘Juist bij grote externaliteiten komt een grens aan de uitzondering op het kartelverbod in zicht. Overigens krijgt de ACM veel duurzaamheidsafspraken voorgelegd die niet eens de concurrentie beperken, en dus de uitzondering op het kartelverbod niet nodig hebben. In de praktijk is dus nog veel mogelijk.’

Waardering duurzaamheid
Ten derde is het soms moeilijk om de waardering voor duurzaamheid goed te meten. Betalingsbereidheid is afhankelijk van sociale normen. Sociale normen zijn bovendien afhankelijk van de context, waaronder keuzes die andere consumenten maken en informatie daarover.

Tichem: ‘Het is goed mogelijk dat consumenten aangeven niet te willen betalen voor een duurzaam product dat nog ontwikkeld moet worden, maar daar wel voor willen betalen zodra het beschikbaar is en ook door anderen gekocht wordt. Dit is niet puur een meetkwestie. Betalingsbereidheid is geen statisch gegeven, maar wordt gevormd door de omgeving. Bedrijven bepalen die omgeving door duurzame producten te ontwikkelen en aan de man te brengen, maar de overheid heeft hier ook een rol.’

Normering en beprijzing
Overheidsbeleid voor verduurzaming blijft volgens de ACM-econoom dan ook nodig. ‘Met normering en beprijzing stuurt de overheid direct op duurzame marktuitkomsten. Indirecter, maar minstens zo belangrijk, is het signaal dat van dergelijk beleid uitgaat. Een overheid die stuurt op duurzaamheid laat zien dat duurzaamheid belangrijk is. Een overheid die dat niet doet, stuurt ook, maar dan de andere kant op. Daarmee beïnvloedt de overheid ook sociale normen voor duurzaam gedrag. Sociale normen beïnvloeden op hun beurt consumentenkeuzes, en dat prikkelt bedrijven tot meer duurzaamheid. Hierbij is aandacht voor een rechtvaardige transitie essentieel. Een overheid die duurzaam gedrag vraagt van burgers moet ook ondersteuning bieden waar nodig. Daar komt bij dat duurzaam gedrag soms ook gewoon goed is voor de portemonnee, zoals bij zonnepanelen. Ook daarom is het belangrijk dat iedereen mee kan doen. De overheid is bij uitstek de speler die hier invloed op heeft.’

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten