logo
© TenneT
© TenneT
3 september 2024

TNO over vol stroomnet: ‘Zorg voor de beste energie op de beste plek’

Overheden, netbeheerders en bedrijven moeten hun krachten bundelen en bij investeringen kijken naar het meest efficiënte energiegebruik met de laagst mogelijke ruimtelijke impact: de beste energie op de beste plek.

Dat schrijven Jurgen van der Heijden en Kevin Vedder van TNO Vector – het centrum voor Maatschappelijke Innovatie en Strategie – in een essay.

Slapende reus
Jurgen van der Heijden, senior consultant bij TNO Vector, constateert dat veel bedrijven niet bij de pakken neerzitten als zij geen netaansluiting kunnen krijgen vanwege het volle stroomnet. ‘Ze beseffen dat ze in de problemen kunnen komen als ze niet zelf in actie komen. Dus zie je momenteel dat er een enorme stroom privaat geld de energietransitie instroomt. Zoveel zelfs dat ik het idee heb dat er een slapende reus wakker wordt.’

Ander spoor
Van der Heijden waarschuwt dat het bedrijfsleven op lokaal niveau weliswaar snel nieuwe energievoorzieningen kan realiseren, maar dat dit altijd in goed overleg met de overheid en netbeheerders moet gebeuren. ‘Die drie partijen hebben elkaar echt nodig. Daarbij helpt het niet dat ze elk op een ander spoor lijken te zitten. Bij overheden is er inmiddels volop aandacht voor het netcongestieprobleem, maar daar leeft op veel plekken nog het idee dat ze het helemaal zelf moeten oplossen. Netbeheerders weten als geen ander wat er technologisch gezien nodig is om de capaciteit van het stroomnet te vergroten. Alleen gaan ze vaak nogal kort door de bocht bij het selecteren van locaties. Dat komt waarschijnlijk omdat ze van oudsher gewend zijn aan een centrale aansturing. Maar dat kan averechts werken, want er zijn ook veel situaties waarin een decentrale aanpak beter uitpakt.’

Praktische oplossingen
En bedrijven? ‘Die richten zich op praktische oplossingen en zijn vaak kapitaalkrachtig genoeg om die ook daadwerkelijk op korte termijn te realiseren’, duidt Van der Heijden. ‘Daarbij zijn ze door de huidige situatie sneller bereid om met andere bedrijven op te trekken. Bijvoorbeeld om samen een zonneweide of -dak te financieren, om op die manier toch aan de benodigde elektriciteit te komen. Je ziet nu dus veel private partijen die zelf het initiatief pakken. En hoewel dat een positieve ontwikkeling is, pakken bedrijven soms ook zaken op die onder de verantwoordelijkheid van de overheid of netbeheerder vallen. Wat je bijvoorbeeld wel hoort, is dat er op nieuwe bedrijfsterreinen illegaal stroomkabels worden gelegd. Daar kleven uiteraard grote risico’s aan. Want wat als zo’n kabel een brand veroorzaakt?’

Maatwerk én haast
Volgens Van der Heijden is het daarom hoog tijd voor een nieuwe aanpak waarbij overheden, netbeheerders en private partijen veel meer gezamenlijk optrekken bij het plannen en realiseren van energievoorzieningen. ‘Daarbij zullen er altijd zaken zijn die tot lastige discussies leiden. Want welke onderdelen van de energietransitie kunnen het best centraal en welke juist decentraal worden aangestuurd? Wat zijn de beste locaties voor duurzame-energievoorzieningen en de daarvoor benodigde infrastructuur? En hoe voorkom je dat publieke en private belangen en investeringen elkaar in de weg gaan zitten?’

Het zijn vragen waar volgens hem geen eenduidige antwoorden op te geven zijn. Er bestaat immers geen kant-en-klare aanpak die op elke locatie en in elke situatie het gewenste resultaat oplevert. De energietransitie vraagt dus om maatwerk terwijl er daarnaast ook nog eens veel haast is geboden om de klimaatdoelen te halen.

Exergieplanning
Hoe te versnellen en tegelijkertijd tot duurzame, efficiënte en rechtvaardige energievoorzieningen te komen? Dat is een vraag waarmee Kevin Vedder zich bij TNO Vector bezighoudt. Als adviseur en onderzoeker die zich met de ruimtelijke inpassing van transitievraagstukken bezighoudt, schreef hij samen met Van der Heijden een essay over het plannen van energievoorzieningen.

De belangrijkste aanbeveling? ‘Kijk bij het plannen van energievoorzieningen niet alleen naar de locatiekeuze, maar zorg er vooral voor dat de beste energie op de beste locatie wordt gerealiseerd’, benadrukt Vedder. ‘Daarbij verwijzen we in ons essay naar een bestaande theorie: exergieplanning. Op welke plek is energie het meest efficiënt en heeft zo’n voorziening de laagste ruimtelijke impact? En kunnen er wellicht zaken worden gecombineerd? Moet er bijvoorbeeld echt een zonneweide komen of zijn er op een locatie panden aanwezig die zich lenen voor het installeren van die zonnepanelen? Door op die manier naar het plannen van nieuwe energievoorzieningen te kijken, wordt veel sneller duidelijk welke locaties geschikt zijn. Dat voorkomt onnodige discussies en helpt om de besluitvorming te versnellen.’

Publiek-private samenwerking
‘Die nieuwe manier van kijken, heeft ook gevolgen voor de organisatie en financiering van energievoorzieningen’, vult Van der Heijden aan. ‘Momenteel gaat er vanuit de overheid vooral publiek geld naar de aanleg van nieuwe infrastructuur. Dat gebeurt heel duidelijk met een centrale sturing. Tegelijkertijd komen er steeds meer decentrale oplossingen voor het opwekken en opslaan van energie en voor slim energiegebruik. Dat zijn initiatieven die vooral door privaat geld worden aangejaagd. Die 2 ontwikkelingen kunnen elkaar enorm versterken. Maar dat vergt wel een nauwere samenwerking tussen overheden, netwerkbeheerders en bedrijven. Dat is dan ook waar we in ons essay voor pleiten.’

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten