Energiehubs bieden 3,2 gigawatt extra ruimte op stroomnet, 1.200 locaties in beeld

De uitrol van energy hubs maakt het mogelijk om de balans tussen vraag en aanbod naar stroom lokaal te optimaliseren. Het leidende principe is ‘lokaal wat kan, centraal wat moet’ om zo lokale flexibiliteit in energiebeheer te maximaliseren.

4 families
Het onderzoek van RoyalHaskoningDHV – uitgevoerd in opdracht van Topsector Energie en Rijksdienst voor Ondernemerschap (RVO) – heeft 4 ‘families’ van energiehubs geïdentificeerd. Door een duidelijke indeling en definiëring kunnen volgens de onderzoekers de mogelijkheden en beperkingen van energy hubs in een vroeg stadium worden geïdentificeerd. Dit moet beleidsmakers en energieprofessionals in staat stellen om energiehubs effectief te integreren in regionale energievoorzieningen.

De 4 families van energiehubs zijn gebouwde omgeving, mobiliteit, bedrijventerreinen en Cluster 6- bedrijven. Voor elke groep zijn de belangrijkste technische, financiële, organisatorische, bestuurlijke en juridische aspecten in kaart gebracht. Deze inzichten moeten helpen bij de ontwikkeling en exploitatie van energy hubs. Daarbij staan bouwstenen zoals energieopslag, energieconversie, lokale duurzame-energiebronnen en vraag-aanbodsturing centraal.

150 kilovolt
Energy hubs zijn volgens RoyalHaskoningDHV bijzonder effectief in de verzorgingsgebieden van hoogspannings/middenspanningsonderstations en dan in het bijzonder bij onderstations van 10 kilovolt.

Verder kan een gebiedsgerichte aanpak, waarbij verschillende hubs gecombineerd worden, de grootste bijdrage leveren aan de energiebalans en het omgevingsbeleid. Dit minimaliseert namelijk de ruimte die nodig is voor energie-infrastructuur en stimuleert tegelijkertijd het gebruik van alternatieve energiedragers zoals groen gas, warmte en waterstof.