
De onderzoekers van Sovon constateren in hun onderzoek dat in de afgelopen decennia zowel het aantal broedende als overwinterende ganzen in Nederland sterk is toegenomen. De vruchtbare landbouwgrond in combinatie met de zachtere winters zorgen voor een continu aanbod van eiwitrijk grasland. Door de lage ligging heeft Nederland veel wateren en natte natuurgebieden, waar ganzen kunnen broeden, rusten en slapen. Daardoor heeft Nederland tegenwoordig jaarrond te maken met grote aantallen ganzen. De grote hoeveelheid ganzen leidt niet alleen tot schade aan gewassen, maar ook tot een verhoogd risico op aanvaringen met vliegtuigen.
Nieuw plan
In 2010 is de Nederlandse Regiegroep Vogelaanvaringen (NRV) – die inmiddels de Schiphol Regiegroep Vogelaanvaringen (SRV) heet – gestart met een viersporenaanpak om het risico op vogelaanvaringen rond Schiphol te verminderen. De 4 sporen zijn het technisch, ruimtelijk, foerageer- en populatiespoor. Er is een convenant opgesteld om door preventieve en reactieve maatregelen tegen ganzen het risico voor het vliegverkeer te minimaliseren. Het is de wens om vanaf 2025 met een nieuw strategisch meerjarenplan te gaan werken.
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft Sovon Vogelonderzoek Nederland daarom gevraagd een overzicht te maken van mogelijkheden voor effectieve wering van ganzen op en rond Schiphol, waarbij specifiek veelbelovende weringstechnieken aan bod komen.
Draagkracht verminderen
Om een populatie in te willen perken, is het volgens Sovon nodig om de draagkracht van een gebied te verminderen door de beschikbaarheid van hulpbronnen – te weten voedsel en veiligheid – te beperken. Ganzen houden zich niet aan eigendomsgrenzen. Daarom is het essentieel dat de maatregelen uit de 4 sporen gecoördineerd en gebiedsdekkend worden uitgevoerd om effectief te zijn, daarom vormt een gebiedsgerichte aanpak een sleutelrol.
De belangrijkste stap die volgens de onderzoekers gezet moet worden in de regio van Schiphol is peilen bij de grondgebruikers en belanghebbenden of er interesse is in een gebiedsgerichte aanpak. Duidelijk moet daarin zijn wat de noodzaak is voor een gebiedsgerichte aanpak, wat de voordelen zijn voor alle betrokken partijen, wie de coördinatie op zich neemt, hoe de financiering geregeld wordt en welke maatregelen genomen zullen worden, mede uit het oogpunt van de uitvoerbaarheid van maatregelen binnen de huidige bedrijfsvoering en regelgeving. Het rapport geeft aan het einde een overzicht van alle potentiële maatregelen en aandachtspunten voor effectieve en efficiënte wering en vermindering van risico’s.
Foerageerspoor
In een van de sporen – het foerageerspoor – spelen zonnepanelen mogelijk een rol. Het foerageerspoor heeft als doel om de aantallen en vliegbewegingen van ganzen in de omgeving van Schiphol te reduceren, via maatregelen op het gebied van voedselaanbod, zodat het risico op vogelaanvaringen geminimaliseerd wordt.
Sovon adviseert op basis van de monitoringsgegevens van Schiphol en de ervaringen van het Bird Control team te evalueren of het huidige habitatsmanagement op het luchthaventerrein van Schiphol volstaat, of dat er gekeken moet worden naar alternatieven binnen het habitatsmanagement, zoals het gebruik van andere grassoorten of inzet op extra verschraling. ‘Het luchthaventerrein zou zelfs kunnen dienen als bron voor de productie van alternatieve energie, zoals zonne-energie, hoewel daarbij goed moet worden gekeken dat de faciliteiten geen extra aantrekkende werking hebben op bepaalde soortgroepen’, aldus Sovon.
Akkergebieden
Ze verwijzen daarbij naar eerder onderzoek waaruit op vliegvelden een lager aanvaringsrisico bleek door de aanwezigheid van zonneparken. ‘De haalbaarheid van de toepassing van zonnepanelen staat echter ter discussie, omdat er obstakelvrije limietvlakken zijn rondom landingsbanen en omdat de transformators van de zonnepanelen storingen kunnen veroorzaken op diverse landingssystemen’, aldus Sovon.
Daarnaast zien de onderzoekers de optie om akkergebieden in de omgeving van Schiphol om te vormen tot zonneparken. ‘Hierdoor verliezen de akkerpercelen hun voedselfunctie en kan het Haarlemmermeergebied daarmee zijn aantrekkingskracht op ganzen in grote mate reduceren, afhankelijk van het areaal aan zonnepark. Wel moet bedacht worden dat andere soortgroepen mogelijk aangetrokken kunnen worden door dit nieuwe habitat. De haalbaarheid van de potentiële maatregelen hangt af van het financiële plaatje en het draagvlak in de regio.’
De Solar & Storage Magazine Marktgids 2026 is verschenen. De jaarlijks terugkerende marktgids biedt een totaaloverzicht van de energieopslag- en zonne-energiemarkt en is een bijlage van de december 2025-editie van Solar & Storage Magazine. De marktgids kent dit jaar 14 rubrieken en bovendien zijn in samenwerking met een groot aantal bedrijven en organisaties de belangrijkste ontwikkelingen qua projecten, markt en technieken in kaart gebracht.