Schoovaerts is Diensthoofd Assets & Netarchitectuur – Elektriciteit bij Fluvius. Sinds 2021, toen het Vlaamse equivalent van de Nederlandse salderingsregeling werd afgeschaft bij plaatsing van een digitale meter, gaan thuisbatterijen in groten getale over de toonbank in het verzorgingsgebied van deze Belgische netbeheerder van elektriciteit en aardgas in alle Vlaamse gemeenten. Wat zijn de gevolgen?
Voortdendert
Het totaal aantal geregistreerde Vlaamse thuisbatterijen - de administratie loopt enigszins maar niet wezenlijk achter op de werkelijkheid vanwege het grote aantal aanmeldingen – betreft momenteel zo’n 123.500 stuks. In 2022 werden 52.196 aansluitingen door Fluvius geregistreerd. Vorig jaar waren dat er 47.796. Die afname met 9 procent heeft ongetwijfeld te maken met het vervallen van de premie – de aankoopsubsidie – op de thuisbatterij in 2023. Dat neemt echter niet weg dat de uitrol van de thuisbatterij er voortdendert.
Maximale vermogens
‘Wij zien een thuisbatterij als een decentrale productie-eenheid’, aldus Schoovaerts. ‘Je kunt er immers mee ontladen in het net. In de regelgeving wordt onderscheid gemaakt in 2 categorieën voor kleine productie-installaties waarbij de som van de maximale vermogens van de productie-eenheden bepaalde limieten niet mag overschrijden. Voor een enkelfase-aansluiting ligt de grens op 5 kilovoltampère (kVA) omvormervermogen, zowel wat betreft de zonnepanelen als de batterij, en mag een consument dus maximaal 5 kilowatt injecteren in het distributienet.’
Grens overschrijden
Voor een kleine productie-installatie met een 3-fase-aansluiting geldt in Vlaanderen een limiet van 25 kilovoltampère totaal opgesteld productievermogen. Als dit zonnepanelen betreft in combinatie met een batterij mag die batterij er niet voor zorgen dat er meer dan 25 kilowatt geïnjecteerd wordt. Het gezamenlijke injectievermogen van maximaal 25 kilowatt wordt verplicht beperkt middels een sensor die na de meterkast wordt geplaatst door de klant. Zo injecteren ook deze ‘kleine’ installaties te allen tijde niet meer dan 25 kilowatt vermogen. Een consument mag deze grens overschrijden, maar niet zonder een netstudie die uitwijst dat de lokale omstandigheden dat toelaten. Het systeem wordt dan bovendien niet meer als een kleine productie-installatie gekenmerkt en er wordt een maximuminjectievermogen vastgelegd.
Gebruikelijke toepassing
Hoe kenschetst Schoovaerts de impact van de uitrol van de thuisbatterij op de lokale netten? Allereerst wijst hij op de veruit meest gebruikelijke toepassing van dit moment. ‘Ze worden met name ingezet om het zelfverbruik van zonnestroom te vergroten. Er wordt geladen als de zon schijnt om de gebufferde elektriciteit later weer te gebruiken. Ze dragen dus niet bij aan een voller stroomnet. Maar ze helpen ook niet bij het voorkomen van problemen op het elektriciteitsnet.’
Spanningsproblemen
Thuisbatterijen beginnen in de regel te laden aan het begin van een zonnige dag, vertelt Schoovaerts. Tegen het middaguur hebben ze hun maximumopslagcapaciteit meestal bereikt. De piek van de productie van pv-installaties moet dan nog komen, en dus ook die van de injectie van zonnestroom in het net. Die levert echter nog nauwelijks lokale congestieproblemen op in Vlaanderen – de ruimtelijke architectuur van het net is er anders dan in Nederland – maar in toenemende mate wel spanningsproblemen waardoor pv-omvormers afschakelen.
Sensibiliseren
Schoovaerts: ‘De thuisbatterij kan in principe relatief eenvoudig worden ingezet om die spanningsproblemen te mitigeren door te laden als het aanbod van zon-pv op zijn top is. Dat gebeurt echter niet, zo wijzen de data van Fluvius uit. Dat is een gemiste kans, iets waar meer op zou moeten worden gestuurd door de sector, installateurs en eindgebruikers. Wij proberen de markt hier ook voor te sensibiliseren, gaan onder andere het gesprek hierover aan met brancheorganisatie PV-Vlaanderen om hier beweging in te krijgen.’
Geen grote effecten
Dynamische energiecontracten zijn nog niet populair in Vlaanderen. Worden ze wel gemeengoed, ook dan ziet Schoovaerts geen grote effecten in het verschiet wat betreft netcongestie. Handel in elektriciteit met een thuisbatterij betekent die goedkoop inkopen en die later tegen een hogere prijs verkopen. De prijs voor stroom is in de regel laag wanneer het aanbod van zon groot is. Op die momenten wordt er de meeste zonnestroom in de netten geïnjecteerd. Wanneer thuisbatterijen dan massaal gaan laden, helpen ze bij het voorkomen van vollopende netten. Schoovaerts ziet dientengevolge vanuit netbeheerperspectief voorlopig alleen maar voordelen in energiehandel met een thuisbatterij en een dynamisch contract als ze zo ingezet worden.
Geen angst
‘Waar thuisbatterijen collectief ingezet gaan worden voor balancering van het hoogspanningsnetwerk of als er op een onbalansmarkt gespeeld zou worden, kunnen in de toekomst op gezette momenten mogelijk wel issues ontstaan – bijvoorbeeld als die gezamenlijk opeens veel vermogen zouden opnemen voor de frequentiemarkten op het moment dat lokale netten al flink belast worden’, vertelt Schoovaerts. ‘Maar dat is tot op heden ook nog niet veel toegepast in Vlaanderen. Al met al: de uitrol van de thuisbatterij zorgt vooralsnog niet voor veel meer flexibiliteit op het net, hij verloopt momenteel probleemloos. Vlaanderen is echter Nederland niet, wat betreft saldering van zonnestroom, de ontwikkeling van de energiemarkten, technische regulering en de robuustheid van de lokale netten bijvoorbeeld.’