logo
© Novar
© Novar
4 april 2024

Universiteit Groningen: natuur profiteert van ecologische inrichting zonneparken

Ruigere begroeiing en struiken, en daarmee een meer ecologische inrichting, is goed voor de biodiversiteit op zonneparken. Dat blijkt uit de eerste resultaten van 5-jarig onderzoek van Rijksuniversiteit Groningen.

Echter, niet alle soorten profiteren van ecologisch ingerichte zonneparken. Akkervogels zoals veldleeuweriken blijven er weg. ‘De voorlopige resultaten van ons onderzoek zijn veelbelovend,’ aldus onderzoeker Raymond Klaassen, projectleider van de Groningse studie die wordt uitgevoerd in samenwerking met projectontwikkelaar Novar en de provincie Groningen. ‘Ze dagen de gangbare opvatting uit dat zonneparken schadelijk zijn voor de natuur. Met zorgvuldige planning en beheer kunnen we zowel groene energie produceren als de natuur ondersteunen. Dat de biodiversiteit profiteert van zonneparken komt ook omdat de uitgangssituatie – grootschalige akkers – weinig ruimte voor natuur biedt.’

Bloemenstroken
Het Groningse onderzoek startte in 2022. Het afgelopen jaar brachten de onderzoekers bij 3 grote zonneparken in de provincies Groningen en Drenthe de bodem, begroeiing, insecten, zoogdieren en vogels in kaart. Deze zonneweides verschillen in afstanden tussen zonnepanelen en in de aankleding van de rand van het park met struiken of bloemenstroken. De eindresultaten van het onderzoek zijn naar verwachting eind 2027 bekend.

‘Soorten die van ruigere begroeiing en struiken houden, profiteren van zonneparken en dit zijn de specifieke leefgebieden die zich binnen zonneparken rijkelijk ontwikkelen, maar die minder te vinden zijn in het naastgelegen akkergebied,’ vult promovenda Sylvia de Vries aan. Zij voert het vijfjarige onderzoek uit. ‘Soorten van open akkers lijken niet te profiteren; veldleeuweriken blijven er bijvoorbeeld weg. Dat is ook een belangrijk resultaat want nu we dat weten, kunnen we nadenken hoe we de aanleg van parken wel positief kunnen maken voor deze soorten. Dit zal een meer extensieve inrichting van zonneparken vergen of juist compensatiemaatregelen buiten de parken’.

Aanbevelingen voor zonneparken

De onderzoekers van de Universiteit Groningen doen de volgende aanbevelingen voor de inrichting van zonneparken:

  • Er valt nog veel te winnen met het verbeteren van het (ecologisch) beheer van de ruimte tussen de panelen, randen van de parken en compensatiegebieden.
  • Compensatiemaatregelen in de huidige vorm voegen veel waarde toe voor akkervogels van ruigte en struweel en insecten zoals dagvlinders. Mede door deze compensatiemaatregelen is het effect van zonneparken voor deze soortgroepen positief.
  • Voor sommige akkervogels, de soorten van open akkers, moet of meer ruimte binnen het park gecreëerd worden, of moeten er betere compensatiemaatregelen ontwikkeld worden.
  • Bij de aanleg van een park moet er aandacht zijn voor verdichting van de bodem, bijvoorbeeld door gebruik te maken van lichtere machines en rijplaten.
  • Voor witte kwikstaarten, die nu de neiging hebben in de stalen balken te broeden die eigenlijk te krap zijn, zou het wenselijk zijn nestkastjes op te hangen.  

Ruigte en struweel
Er werden in het algemeen positieve effecten gevonden van de aanleg van een zonnepark op het voorkomen van vogels, vlinders, planten en muizen. De vogels van ruigte en struweel lijken hierbij volgens het onderzoek het meest te profiteren, zij komen in hogere dichtheden voor in zonneparken dan de agrarische referentiegebieden en lijken hier zowel in groten getale te broeden als voedsel te vinden.

Aan de andere kant lijken vogelsoorten van open akkers zonneparken te mijden en hier geen geschikt broedhabitat te vinden. Deze laatste groep wordt het meest bedreigd door intensivering van de landbouw en om voor deze soorten een positief effect te hebben, zal of de inrichting van een zonnepark extensiever moeten met meer ruimte tussen de zonnepanelen of zal externe compensatie specifiek ingericht moeten worden om een geschikt habitat te creëren voor deze soortgroep.

Vlinders en muizen
Vlinders lijken in brede zin van zonneparken te profiteren en er worden hogere dichtheden geteld in de zonneparken dan in de referentiegebieden Deze soorten gebruiken vooral onbeteelde structuren terwijl akkers door de vele (grond)bewerkingen te dynamisch zijn. Zonneparken bieden juist grazige en kruidige vegetaties, waar in de regel dan ook meer vlinders worden geteld. Beheer speelt daarbij een belangrijke rol, als de vegetatie te kort is – door maaien of begrazing –  verdwijnen de vlinders.

Ook het aantal muizen was doorgaans hoger in het zonnepark dan in de referentiegebieden, maar natheid heeft een negatief effect op hun voorkomen. Het is daarom van belang bodemverdichting te voorkomen, zodat het water tussen en onder de zonnepanelen weg kan lopen.

Landbouwgebieden
Zonneparken hebben volgens de Groningse onderzoekers duidelijk potentie om een positieve impuls te vormen voor de biodiversiteit in landbouwgebieden. Ze hebben positieve effecten gevonden voor vogels, insecten, planten en muizen. Een belangrijke kanttekening hierbij is dat bepaalde akkervogels – de soorten van open akkers – zonneparken mijden. Voor deze soorten, die het meest bedreigd en daarmee de belangrijkste doelsoorten van natuurbescherming in landbouwgebieden zijn, vormen zonneparken in de huidige vorm een bedreiging.

Om daadwerkelijk ook een positief effect op soorten van open akkers te hebben, zal of de inrichting van de zonneparken veel extensiever moeten – meer ruimte voor natuur – of een betere externe compensatie met voldoende schaalgrootte gerealiseerd moeten worden. Dit is volgens de Universiteit Groningen een belangrijke en urgente uitdaging voor de toekomst.

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten