40 procent export van de Nederlandse zonnestroom tijdens de zomer, wat zegt dat?
‘Ik concludeer dat met enige voorzichtigheid uit de correlatie tussen onze opwek van zonnestroom en onze export van elektriciteit. Maar het is natuurlijk een teken van groot succes. Nederland produceert nu regelmatig meer zonnestroom dan dat het zelf nodig heeft. Het is de afgelopen jaren hard gegaan met de uitrol van zonnepanelen, blijkbaar relatief harder dan in de landen om ons heen.’
Want zij nemen die zonnestroom af?
‘Exact. De Nederlandse uren met veel zon lopen uiteraard niet precies synchroon met die in landen zoals België, Duitsland en Engeland. Maar ook daar piekt de productie van zonnestroom vaak op dezelfde dagen als hier. Op de momenten dat wij overproductie draaien en fossiel maximaal hebben teruggedraaid, hebben zij kennelijk nog ruimte voor onze zonnestroom. Zo leveren we dus ook een bijdrage aan hun energietransitie.’
Dat vergt nuancering, Nederland is er nog lang niet.
‘We draaien gemiddeld voor 40 procent op hernieuwbare stroom, in de winter uiteraard veel minder. We hebben nog een lange weg te gaan en weinig tijd om ons doel voor 2030, 85 procent stroom uit zon en wind, te halen. Maar het gaat wel snel nu. Volgend jaar komt er alweer 25 procent aan productiecapaciteit bij, niet in het minst door wind op zee.’
Maar het exportverhaal is wel eindig.
‘Dat komt enerzijds door de elektriciteitsinfrastructuur. Onze capaciteit voor export is in de praktijk maximaal ongeveer 8.000 megawatt, door de beperking van de kabels aan de grenzen en die van tussenstations. Daarnaast zijn andere Europese landen ook hard bezig met de uitrol van zonne-energie. De ruimte om overtollige Nederlandse zonnestroom in het buitenland kwijt te kunnen raken, zal dus verminderen. Dat betekent dat we op zonnige dagen massaal zonnestroom moeten gaan afschakelen, wat best wel jammer is.’
Wat is de oplossing?
‘Meer groene stroom verbruiken als die volop voorhanden is en vice versa, dus bijvoorbeeld wasmachines aanzetten en elektrische auto’s laden als de zon schijnt. Ik denk echter dat – en dat is mijn mening – vraagsturing een zeer beperkt effect heeft. We moeten het doen. Maar een consument overtuigen om woensdag een wasje te draaien omdat de zon schijnt, is lastig als hij maandag vrij is, ook als straks het salderen is afgeschaft. Een bakker bakt iedere dag vers brood, en niet een dag van tevoren. Een datacenter vandaag even terugdraaien en dan maar een wat langzamer internet of even niet streamen is ondenkbaar. Ik denk ook dat het logistiek lastig wordt voor bedrijven om bij hun productie rekening te houden met het weer. Het zal allemaal wel gebeuren, maar slechts in geringe mate.
Wat dan?
‘Er is meer flex nodig, de belangrijkste middelen zijn batterijen en elektrolysers waarmee waterstof wordt gemaakt. Het voordeel van beide is dat je een voorraadje energie aanlegt dat je kunt gebruiken op momenten dat er juist te weinig zon en wind beschikbaar is. De ontwikkeling van die assets verloopt echter langzamer dan de uitrol van zon en wind. We zijn pas net begonnen met het toepassen van batterijen, grootschalige projecten kosten jaren om te realiseren en verdienmodellen zijn nog complex. Waterstof staat eveneens nog in de kinderschoenen. Het doel is dat er in 2030 in Nederland 4 gigawatt aan elektrolysers staat opgesteld. Alleen dit jaar groeit het opgestelde vermogen aan zon-pv in ons land al bijna met 4 gigawattpiek.’
Wat is de consequentie?
‘De limieten van het elektriciteitssysteem zullen steeds vaker worden bereikt. De met zon en wind geproduceerde elektriciteit komt steeds vaker onze oren uit, bij gebrek aan zinvolle toepassing. Wind- en zonne-energiesystemen zullen dan moeten worden teruggedraaid of uitgezet. Dat is nog geen acuut probleem. Ik schat dat er dit jaar zo’n 200 uren zullen zijn waarbij een kwart van de Nederlandse zonnepanelen zal afschakelen door te hoge spanning of omdat de stroomprijs negatief wordt. We hebben het dan over gemiddeld 30 vollasturen voor het hele Nederlandse pv-productiepark, wat neerkomt op zo’n 4 procent van het totaal. Dat is prima te overzien.’
Maar dat wordt dus meer?
‘Het zal nooit 50 procent worden, maar ik verwacht zeker een stijging naar 10 procent of meer de komende jaren. Dat is een realiteit waaraan we moeten wennen en mee moeten gaan leven, zowel consumenten als bedrijven. Ontwikkelaars van zon op land en gebouwen zullen er nu al rekening mee moeten houden in hun SDE++-biedingen. Maar op de langere termijn, wanneer dit percentage verder toeneemt, kan het de businesscases van zon op land en daken wel lastiger gaan maken. We willen van de huidige 40 procent elektriciteit uit zon en wind naar gemiddeld 85 procent in 2030. Dat is een hele opgave, het is dus gewenst dat we zo min mogelijk productie verloren laten gaan. Daarom moeten we versnellen in batterijopslag – thuis, bij bedrijven en op utiliteitsschaal – en volop gaan investeren in de waterstofeconomie.’
De september 2024-editie van Solar Magazine is verschenen. Het tijdschrift bevat artikelen over de toekomst van de Nederlandse pv-markt, negatieve stroomprijzen, de strijd tegen dwangarbeid en Solar Solutions Kortijk.