Dat meldt het internationaal energieagentschap IEA in het rapport ‘The State of Clean Technology Manufacturing’. Voor de studie is onderzoek uitgevoerd naar hoe plannen voor nieuwe fabrieken het landschap van schone energie tegen het einde van het decennium kunnen vormgeven. De aankondigingen van nieuwe fabrieken voor zonnepanelen, batterijen en elektrolysers zijn de afgelopen maanden volgens het IEA in een stroomversnelling geraakt, wat wijst op het groeiende wereldwijde momentum achter de ‘nieuwe energie’-economie.
Overschrijden
Worden alle fabrieken voor zonnepanelen en bijbehorende componenten daadwerkelijk gerealiseerd, dan zou de mondiale productiecapaciteit ruimschoots het niveau overschrijden dat in het Net Zero Emissions-scenario van het IEA tegen 2050 voor die technologie nodig is. Ook voor batterijen ligt de doelstelling binnen handbereik.
De aankondigingen voor windmolens, warmtepompen en elektrolysers blijven echter ver verwijderd van de niveaus die nodig zijn voor de realisatie van het Net Zero Emissions-scenario. De relatief korte doorlooptijd voor nieuwe fabrieken – van aankondiging tot bouw – zorgt er voor de onderzoekers echter voor dat er nog ruimte is om de projectpijplijnen voor 2030 de komende jaren aanzienlijk te laten evolueren.
72 procent groei
De geïnstalleerde productiecapaciteit voor batterijen groeide volgens de IEA-onderzoekers afgelopen kalenderjaar met 72 procent, voor zonnepanelen met 39 procent, voor elektrolysers met 26 procent, warmtepompen met 13 procent en voor windmolens tot slot met 2 procent.
Hoewel de pijplijnen van aangekondigde fabrieken voor zonnepanelen – en bijbehorende componenten – en batterijen goed gevuld lijken, zijn veel van deze projecten volgens het onderzoek nog niet begonnen met de bouw of is nog geen definitieve investeringsbeslissing genomen. Wereldwijd kan slechts ongeveer 25 procent van de aangekondigde projecten voor pv-productiecapaciteit als vastgelegd worden beschouwd, terwijl dat bij batterijen ongeveer 30 procent is.
Geografische concentratie
De productieactiviteiten zijn sterk geografisch geconcentreerd: 4 landen en de Europese Unie nemen ongeveer 80 tot 90 procent van de wereldwijde productiecapaciteit voor de 5 technologieën voor hun rekening.
China alleen al is goed voor een aandeel van 40 tot 80 procent. Als alle aangekondigde projecten zouden worden gerealiseerd, zouden deze aandelen verschuiven naar respectievelijk 70 tot 95 procent en 30 tot 80 procent.
China
‘Als we kijken naar de projecten die momenteel wereldwijd in aanbouw of gepland zijn, zal China zijn leidende positie in belangrijke schone-energietechnologieën versterken’, stelt Fatih Birol, uitvoerend directeur van het IEA. ‘Er is behoefte aan effectieve internationale samenwerking en verdere diversificatie om te zorgen voor veilige en veerkrachtige technologievoorzieningsketens, om de klimaatdoelstellingen van de wereld te halen en om alle landen te laten profiteren van de economische voordelen van de nieuwe mondiale energie-economie.’ In dat perspectief juicht het IEA de Amerikaanse Inflation Reduction Act en de Europese Net Zero Industry Act toe, evenals het Indiase Production Linked Incentive (PLI)-regeling.
6 aanbevelingen In hun rapport doen de IEA-onderzoekers de G7-landen – maar ook andere geïnteresseerde regeringen – een reeks aanbevelingen gericht op acties die internationale samenwerking vereisen.
|
De september 2024-editie van Solar Magazine is verschenen. Het tijdschrift bevat artikelen over de toekomst van de Nederlandse pv-markt, negatieve stroomprijzen, de strijd tegen dwangarbeid en Solar Solutions Kortijk.